6 tomie. Dat de Max's liefde nooit zoozeer is uitgegaan naar de uitoefening der heel- en verloskunde, lag zeker niet aan onvoldoend onderwijs in die wetenschappen, maar aan persoonlijke neiging. In den allerlaatst genoemden Pruijs vak dek Hoeven begroeten we met zekerheid den geleerde, die grooten invloed had op de Man. Hij onderwees de pathologie aan het ziekbed in het Ziekenhuis, maar maakte vooral veel werk van de geschiedenis der genees kunde en van de Anthropologic. Van der Hoeven stond bekend als een waarlijk geleerd man, met groote kennis der klassiekendie reeds als geneesheer te Rotterdam door de bestudeering van Hippocrates zeer de aandacht trok. Het is te begrijpen dat de jonge student, met zijn veelzijdige en historische belangstelling en zijn groote kennis van de oude talen, zich zeer wel bevond onder het gehoor van Van der Hoeven, toen ter tijd een man van 40 jaar en in de volle kracht zijner gaven. Herhaaldelijk, zooals reeds vroeger even vermeld, vinden we de sporen van dezen eerbied van de Man voor Prof. Van der Hoeven in zijn geschriften terug. De Man besloot in Juni 1841 zijn academisch leven met een proefschrift getiteld: De Aconito. Dit proefschrift is een korte, afzonderlijke bespreking waardomdat het geheel verschilt van al het andere dat de Man later schreef. Proeven we uit alle latere geschriften den eigen geest van den schrijver, het proef schrift zelve doet als zoodanig dien titel geen eer aan; het is een waardeloos ding zonder eigen karakter. Alleen enkele stel lingen zijn althans wat pittiger. De dissertatie is natuurlijk in het Latijn gesteld en is ver deeld in vijf hoofdstukken. Het eerste is zuiver botanisch, het tweede chemisch, het derde beziet den pharmacodynamischen kant van het aconitum, terwijl het vierde indicaties en ziektegeschie denissen geeft en het vijfde de wijze van toedienen behandelt. In geen enkel hoofdstuk echter bemerkt men iets van eigen onderzoek of ervaring. De ziektegeschiedenissen zijn van anderen overgeschreven en als het ware weggeloopen uit advertenties voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 54