7
abdijstroop of pinkpillen. Ik vertaal er hier ééngetiteld
Tiende waarneming van Sïöiickius.
„Er was, zegt Stökckius, in ons ziekenhuis een man, van
ruim 80 jaar, die reeds langer dan negen maanden aan een aller
hevigste arthritis had geleden. Geneesmiddelen, zoowel in- als
uitwendige, in groote dosis en dagelijks gegeven, hadden niets
daartegen uitgewerkt.
Alle gewrichten van het geheele lichaam waren met allerpijn
lijkste zwellingen aangedaan, de zieke kon hand noch voet be
wegen, de nachten waren slapeloos, onrustig.
Alhoewel de meest verschillende geneesmiddelen, in andere
gevallen zeer werkzaam, aan dezen zieke waren gegeven, werd
de ziekte er niets door gewijzigd, integendeel schenen sommige
verschijnselen te verergeren. Ook cicutalanger dan zes maanden en
in groote dosis zeer trouw ingenomenbracht geen enkele verlichting.
In dezen allerellendigsten toestand, toen geen .enkel genees
middel dat de gezondheid zou kunnen bevorderen meer te vinden
was, heb ik aan den zeergeleerden Colli», mijn hoogst bekwamen
Collega, gevraagd of niet een poeder van extract van aconitum
dezen zieke zou kunnen helpen. Na weinige dagen verbaasden
wij ons over de wonderbaarlijke uitwerking; niet alleen waren
alle pijlen verminderd, maar zelfs werd weer eenige beweeglijk
heid in de ledematen waargenomen. Na 14 dagen waren de
gewrichtszwellingen reeds veel verminderd, aan de handen en de
vingers viel op te merken dat ze zonder pijn waren te buigen
en te strekken. Na drie weken liep de zieke al weer rond en
na drie maanden was hij volslagen genezen."
Natuurlijk moest hij het medicament nog langen tijd gebruiken,
zoo af en toe.
Deze en dergelijke verhalen vinden we voor het grijpen in liet
vierde hoofdstuk.
Onder de stellingen zijn er, die wij ook heden ten dage met
overtuiging zouden onderschrijven.
Zoo zegt de 14dc stelling:
Placenta praevia medico nunquam licet venam secare, nisi
accesserit morbus a graviditate alienus.
Wanneer wij hierbij nu bedenken, dat placenta praevia een