9 doen hebben met een werk dat uit zóóvele deelen bestaat en zóó veelzijdig is. In 1898 heeft Collega Berdenis van Berlekom Sen. in de feestuitgave ter herdenking van het SOjarig bestaan van de Af- deeling Zeeland van de Ned. Maatseli. t. bev. d. Geneeskunde, over de Man schrijvende, gezegd: „Ik zoude mij niet gaarne opgedragen zien, om een juiste opgave te doen van al wat de Man in binnen- en buitenlandsche tijdschriften, in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap, in afzonderlijke brochures en boeken heeft in het licht gegeven, daar'ik mij ongetwijfeld aan grove uitlatingen zou schuldig maken." En daarvoor was werkelijk gevaarDe opera omnia van de Man bestaan, groot en klein, uit 76 nummers. Dit alles te lezen is op zich zelf al een taak, die echter aan merkelijk wordt verzwaard door het uiteenloopend karakter der onderwerpenzelfs in ruime groepen verdeeldheb ik nog acht groepen noodig om alles onder te brengen. 1. Over infectie-ziekten 9 geschriften. 2. Volksgezondheid en Statistiek 16 3. Pharmacodynamic en Pliarmacognosie 3 4. Teratologie 3 5. Anthropologic (craniologie) 7 6. P alaeontologie 3 7. Historische onderwerpen 25 8. Casuistische medecleelingen 10 Ik kan me levendig Uwe verwondering begrijpen als een heden- daagscli arts het durft wagen de bespreking van dit alles op zich te nemen, temeer wanneer die arts iemand is die zich heeft opgesloten in één afdeeling der geneeskundige wetenschap. Op deze, bij U veronderstelde, verwondering, antwoord ik echter: zeker zou het te veel gewaagd zijn, indien het noodig ware iedere publicatie afzonderlijk aan een werkelijk grondige wetenschappelijke beoordeeling te onderwerpen. Dit schijnt me echter niet alleen niet noodig, maar zelfs niet gewenscht. Naar ik meen is het veel juister de groote lijnen te volgen en ons daarbij terug te denken in de 2de helft der vorige eeuw,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 57