13 reeds bij den jeugdigen, 24jarigen arts opmerken. Deze com binatie, ik zou bet willen noemen: „koelbloedig idealisme" is in de Man's werken steeds en steeds weer te vinden, en vormt, naar het me schijnt, een der groote componenten waaruit de Man's kracht was opgebouwd. Een tweede lioofd-componente moeten we zoeken in zijn alles aangrijpende belangstelling; reeds de eenvoudige opsomming zijner- veelzijdige publicaties toont ons, hoe zijn naar weten jagend verstand alles aangreep, op natuurwetenschappelijk gebied, wat onder zijn bereik kwam, al was het maar bij toeval. Een veearts die met een misgeboorte van een kalf kwam aangeloopen, een visscher met een uit de Schelde opgevisclit reusachtig en won derlijk beenstuk, polderjongens met door hen uitgegraven men- schelijke schedels, allen waren bij de Man welkom. Deze levendige belangstelling, ja meer nog, deze honger naar onderwerpen voor onderzoek, was een krachtige drijfveer in goeden zin, maar had tocli ook haar bezwaren. Ten eerste ging deze honger tot weten gepaard met een, naar het. me schijnt, vrijwel even sterke neiging om. de verworven wetenschap wereldkundig te maken. Dit had voor de Man ten eerste het persoonlijk nadeel dat hij bij velen zijner Collega's sterk onder de verdenking lag van er maar op los te publieeeren om naam te maken; hieraan zullen wij nu geen geloof hechten; maar wat wel waar was is, dat alles lang niet even doorwerkt kon zijn en wel eens den indruk moest maken van grasduinen op onbekend gebied. Onderwijl was dit zeker een grasduinen van een zeer bescheiden karakter; de nieuwe vondsten werden heusch niet voor den neus der meer bevoegde onderzoekers weggekaapt. Lezen we de publicaties op Palaeon- tologiscli en Teratologisch gebieddan blijkt alles zich te bepalen tot een zeer nauwkeurige beschrijving. De uit de Schelde opgevischte beenstukken van mammouth en elandde kalveren met twee koppen of heelemaal geen kop de eend met de pooten op den rughet dubbele varkenhet ijsbeeren- jong met. de ingewandsmisvormingen, al die wonderen worden nauwkeurig beschreven en soms afgebeeld; dieper gaand onderzoek wordt er echter niet aan verbonden. Toch moet men voorzichtig zijn, met hieruit te besluiten, dat

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 61