15 daarbij door de Man en enkele zijner collega's werden onder zocht in Zeeland 441 personen en dat van ieder 5 schedelmaten werden genomen, en bovendien werd opgeteekend de kleur van het haar, de kleur der oogen en de lichaamslengte, dan begrijpt U al welk een volharding en welk een liefde voor onderzoek, hier in het spel waren. Maar vraagt U me, wat kwam daar nu uit voort? Ik kan het onmogelijk beoordeelen. De Man zelf zegt in den aanhef van een dier geschriften: „Waag ik het dus nog eens een stap te doen op cranio!ogisch gebied, en het weinige te geven, wat ik heb, dan is het alleen om geene onverschilligheid te toonen in een tak der wetenschap, die in alle landen beoefend wordt, en eenmaal misschien de afwijkingen in de menschenstammen zal oplossen of ophelderen." Maar hoewel het allereerst de Man's bedoeling was materiaal te verzamelen, reeksen cijfers, zoo gaf hij toch ook aarzelend enkele conclusies, uit welke blijkt dat de Man geloofde dat de oude bewoners van Walcheren menschen waren geweest „zoo goed als identisch" zooals hij zegt, aan de Priesehe kustbewoners en Anglo-Saksendus dolichocephaal en met blauwe oogen. Bedrieg ik mij niet al te zeer, dan heeft Prof. Bolk ons voor eenige jaren precies het omgekeerde uitgelegd. Maar daarom hoeft de Man geen ongelijk te hebben gehad. Alles te zamen genomen, geven de craniologisehe publicaties den indruk: groote belangstelling, nog grooter ijver, verzameling van een groot cijfer-materiaalzonder, tot nu toe, veel con clusies mogelijk te maken. Maar misschien moet op dit gebied de Man's tijd nog komen en zullen zijn cijfers over een eeuw of later nog een groote rol spelen. Het zal U weldra blijken dat ik meen, dat het inderdaad zeer belangrijke werk van de Man moet worden gezocht in zijn tal rijke geschriften die de volksgezondheid betreffen. Maar vóór ik die bespreek moet ik nog enkele oogenblikken wijden aan de groepen Pharmacodynamic, Casuistiek en Historie. l)e eerste groep is zeer klein en misschien het best vertegen woordigd door een verhandeling over het gebruik van de aspidium filix mas, een geneesmiddel tegen lintworm (taenia). Het is,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 63