23
liet geen toeval zijn dat die alle drie handelen over het optreden
eener infectie-ziekte.
Hoe verdienstelijk de Plaatsbeschrijving van Middelburg, in
haar twee deelen, ook moge zijn en hoeveel we hieruit ook aan
feiten kunnen leeren, hoeveel invloed de herkenning en beschrij
ving der loodvergiftiging hier ter stede, mag hebben uitgeoefend
op het tot stand komen onzer waterleiding, het beste, het scherp
zinnigste werk schijnt me dat te zijn hetgeen op het gebied der
infectie-ziekten werd geleverd.
Ik koos uit:
1. Geneeskundig berigt over de Epidemische ziekte, welke,
in het jaar 1843 heeft geheerscht te Arnemuiden.
2. De cholera asiatica in Zeelandhaar oorsprong en haar
verspreiding. Verschenen in 1850.
3. Het verschijnen en de verspreiding der variolae te Mid
delburg in 1855.
Het eerst genoemde geschrift over de Arnemuidsche epidemie
is alleraardigst om te lezen.
Arnemuiden bestond toen uit 227 huizen, het aantal inwoners
bedroeg 1277. He bevolking leefde ook toen reeds grootendeels
van vischvangst. De handel was reeds lang te niet gegaan.
In Januari 1843 begon de vreemde ziekte, langzaam, sluipend.
Aanvankelijk werd de ziekte geweten aan gevatte kou en gebrek
kige verzorging. Ten slotte waarschuwde een der twee genees-
heeren, de heer Oversluijs, op 7 Juli 1843, de Geneeskundige
Commissie dat er een ernstige ziekte heerschte. Begin Augustus
werd ook Oversluijs zelf aangetast en in dezen hachelijken toe
stand droeg de Geneeskundige Commissie, in overleg met Gede
puteerde Statenaan den jeugdigen de Mam de taak opde
behandeling op zich te gaan nemen.
Dat hij dit op voortreffelijke wijze deed, daarvan getuigt zijn
nauwkeurig verslag. Geheel los van al het wonderlijke geloof
zijner dagen, hield de Man vast aan zijn meening te doen te
hebben met een besmettelijke ziekte en wel met typhus, en paste
daartegen die maatregelen toe welke ook wij erkennen als de
eenige juisteafzonderen en ontsmetten.
Dadelijk werd een groot leegstaand huis als nood-hospitaal
6