28 daarvan zoo geringen invloed ondervindt in zijn openbaar, maatschappelijk leven. I)it lag echter aan de Man zelf. Stelselmatig ontweek hij sterk naar buiten optredende posities. Hoewel een der oprichters (en ten slotte Eerelid) onzer Afdee- ling der Maatschappijwas hij maar enkele malen in al die jaren te bewegen voorzitter te zijn en bedankte hij herhaaldelijk voor een benoeming in het Hoofdbestuur, terwijl hij ook tot twee maal toe tevergeefs werd aangezocht de betrekking van Geneeskundig Inspecteur op zich te willen nemen. Ongetwijfeld was deze houding niet gegrond op geheel onnoodige bescheidenheid, want de Man was zich zijn bijzondere bekwaam heden zeer wel bewust, maar was het, om welke redenen dan ook, zijn wensch in zijn maatschappelijk leven te blijven zooals hij was. Behalve jaren lang lid van het bestuur der Godshuizen, werd hij op 77-jarigen leeftijd voorzitter van het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen. Zijn groote verdiensten op dezen laatst genoemden eerepost zijn door Mn. Polman Kbuseman met warmte herdacht. Ik heb voor hetgeen ik IJ vertelde geen verhalen gezocht bij oud-patientengeen inlichtingen gevraagd aan Collega's die jaren lang met de Man samenwerkten, ja zelfs geen raad ingewonnen bij zijn kinderen, die de herinnering aan den buitengewonen Yader als heilig bewaren. Ik heb getracht de Man te beoordeelen uit zijn werken, los van praktijkanecdotes, los van collegiale herinneringen, los van familie-vereering. Buiten al die invloeden staande, ben ik tot de overtuiging gekomen dat we onzen de Man dankbaar moeten zijn voor zijn historiscli-geneeskundigen arbeid, maar meer dan dat, met eerbied behooren te gedenken voor zijn werken op het gebied der Volks gezondheid welk werk ook nu nog onder ons voort leeft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 76