31
aanpaalt, gesproken als van een „nieuwen polder" 1). In 1443
is het, wederom onder Zuidzande, de tegen den Capellepolder
aangrenzende Bladelijn, die aan de zee wordt ontrukt 2). Onder
al die bedrijven was er ook aan den Nieuwvlietscken kant met
het bedijken een begin gemaakt. Be stad Brugge, die het vaar
water van het Zwin, de bron van haar handelsbloei, tusschen
Damrne en Sluis al meer en meer zag verlandensloeg het inet
bekommering gade hoe de geul of kreek in den mond van het
Zwarte Gat gestadig in diepte toenam. Bevreesd, zoo het schijnt
dat de hoeveelheid waterwelke zich nabij Sluis van uit dien
zeeboezem in het Zwin stortte en bij de ebbe de daar liggende
zanden en ondiepten uitschuurde, door het verdiepen van de be
doelde geul aanmerkelijk in volume verminderen zouzond de
magistraat van Brugge in 1414 en 1413 herhaaldelijk gecom
mitteerden derwaarts om den toestand in oogenschouw te nemen
somwijlen in gezelschap van eenige „werklieden delvers om de
voorzeide gcule te overziene, daar wachtende en verbeidende eenen
vloed en eene ebbe, en daarna gedaan tinten 4) en voorts omme
advies te hebbene, waar men best de voorzeide geule met eenen
dijke aangaan 5) zoude mogen omme den stroom en loop van de
zee voorzeid te benemene ter bewaarnesse van den Zwene."
Toen dus de lieer van Moerkerke eenige jaren na dien, om
streeks 14211422, met nog eenige anderen het plan opvatte
om de slikken langs die geul te bedijkenbegrepen de Brugge
lingen de onderneming zooveel mogelijk te moeten bevorderen en
1) Als voren „Jan Filius W. Filius Michtels van der coorenthiende in
eeueu nieuwen poldere in Cassandt gheheeten den Cappellepolder Blijkens
een leenregister van 1435, uitgegeven door Gilliodts van Severbn, Couturaes des
petites villes et seigneuries enclavées du quartier de Bruges, II p. 35, bestond de
Capellepolder destijds reeds. Met de woorden „in Cassandt" wordt bedoeld niet de
tegenwoordige gemeente Cadzand, maar de aloude parochie waartoe ook de tegen
woordige gemeenten Zuidzande en Retranchement behoorden.
2) Rekening als voren „Jacob Filius Bouden Diels van der coorenthiende
in eenen nieuwen poldere in Cassandt gheheeten Bladelinspoldere bedijckt int jaer
1443
3) Vgl. Gilliodts van Severen, Inventaire des archives de la ville de Bruges,
IV p. 339 en de Addenda vóór in dat deel.
4) peilen. 5) dichten.