35
in de rekening van den ontvanger van de Gentsche St. Baafsabdij
over 15331534 vindt men onder de ontvangsten den volgenden
promeinoriepost opgeteekend„de tiende in den polder van den
Zwarten Gate tusschen Wulpen en Cadzand, bedijkt in 't jaar
1422, behoorde al toe mijnen heere van Sint Baafs; dezen polder
es innegesteken bij vervolge van de vier leden 's lands van Vlaan
deren bij mandamente van den hertoge in 't jaar 1473, dus hier
niet (niets ontvangen)"
Had mengelijk wij al hoordensinds het midden van de
jaren 1400 de bedijkingen in het Zwarte Gat gestaakt, des te
ijveriger werden zij hervat in de eerste helft van de zestiende
eeuw. Langs den oostkant van Zuidzande zag men toen den
eenen polder oprijzen na den anderen: in 1502 de Crubeke 2)in
1534 de St. Joris, in 1548 de Eijekenpolder, in 1556 de Lijs-
bette en de Lodijke 3). In datzelfde tijdsverloop was van de meer
aangehaalde werk van Gilltodts een reproductie geeft en die door hem tot het
jaar 1514 wordt gebracht doch vermits de in 1543 ingedijkte Metteneijepolder er
wel maar de in 1554 ingedijkte Nieuwenhovenpolder nog niet op is afgebeeld van
tusschen 1543 en 1544 moet dateeren, aangeduid aan den Groedschen kant, onge
veer ter plaatse waar thans de Barendijk tegen den dijk van den Grooten Sint
Anna aansluit, wat overeenkomt met de plaatsing op de in 1562 vervaardigde
kaart van het Brugsche Vrije van Pourbus (gereproduceerd in de Annales de la
Société d' Emulation de Bruges van 1850) en met de opgaaf in bovengenoemden omme-
looperdat de Lijsbettepolder onder Zuidzande is „liggende aen de noord-
westsijde van den canale van Brugge jegensover Crocxshoucke."
1) Uit deze plaats blijkt duidelijk dat men in dezen polder van het Zwarte Gat
of Moerkerkschen polder niet den Tienhonderd ouder Cadzand heeft te zien. De
eerste toch lag toen blijkbaar geinundeerdterwijl de Tienhonderd blijkens het oc
trooi tot oprichting van de Watering Cadzand (bij Gilltodts, Cout. des petites
villes etc. II p. 13 ss.) in 1527 en 1537 hoog en droog boven water lag.
2) Rekening van de Sint Baafsabdij over 15331534 „de thiende in de pol-
derkens van Crubeke bedijckt int jaer 1502
3) Rekening als voren over 15531554 „mijn heere van Sint Jooris hout in
pachte de thiende van Sint Joorispoldere bij hem bedijckt uuter zee anno 1534
de thiende van den poldere ghenaemt den Eijckenpoldere
ghedijckt int jaer 1548 de Lijsbettepolder bedijckt anno (15)56
aenghaende de thiende van den Loodijckpoldere bedijckt anno
(15)56 Bovendien moet in 1540 ook weer een klein stuk land zijn aange-
dijkt tegen den Bladelijnspolderimmers deze zelfde rekening spreekt van:
de thiende iu Bladeliuspolderken midts noch oock de thiende van twee en twin
tig ghemeten landts onlancx bedijct uutter zee bij Sebastiaen Christiaens int jaer
1540 ligghende op 't westeijnde van tzelve Bladeliuspolderken.