41
Het water van de Vloer voor het grootste gedeelte herschapen
in vruchtbaar korenlandde zeeboezem die geheel Nieuwvliet en
de grootste helft van Zuidzande overdekte ingekrompen tot een
smalle geul, op sommige plaatsen zóó smal zelfs dat iemand er
met een pijl over heen kon schietenhoe was bij dien van ander
halve eeuw vroeger vergeleken de toestand veranderd. Het is
waar, daar stonden elders met name langs de Gadzandsche zee
kust en in Wulpen gewichtige verliezen tegenover.
Wat Cadzand betreft, de Vlaamsche burgeroorlogen, van 1488
tot 141)2 vooral in den omtrek van Sluis gevoerd, teisterden het
voormaals welvarende land zoo vreeselijk dat de uitgeplunderde
landzaten, om ten minste het leven te redden, de wijk moesten
nemen binnen de bemuurde steden, de sluizen en zeeweringen
aan hun lot overlatende. En toen zij na het sluiten van den
vrede naar hun woonsteden wederkeerden, sloegen zij aan het
herstel van dijken en sluizen wel ijverig de hand, maar, zegt
een oorkonde van die dagen„zij waren niet in staat om dit
zoodanig en zoo goed te doen als de nood en de toestand vor
derden, zoo uithoofde van hun groote armoede als omdat het
derde deel van hen gedurende den oorlog was overleden en de
landerijen voor het derde part als vaag en onbeteeld lagen."
l)e gevolgen bleven niet uit. Een stormvloed bracht omstreeks
het voorjaar van 1497 de dijken aan de noordzijde en langs het
Zwarte Gat zulk een geduchte schade toe, dat zij op verscheidene
plekken tot over een lengte van 300 en meer roeden doorbraken,
de tegen het Zwin aanpalende Zandpolder t) met 600 a 700
gemeten onderliep, en het als een wonder scheen hoe het eiland
aan een totale overstrooming had kunnen ontsnappen. Den Zand
polder zal men spoedig weer hebben drooggelegd, maar tegelijk
moest, om het behoud van het Oudeland te verzekeren, een
inlaagdijk worden opgeworpen 2) de voorbode, zooals schier
1) Blijkens het meermalen aangehaalde leeuregister van 1435 (Gilliodts, Cout.
des petites villes etc. du quartier de Bruges II p. 35) waar van een leengoed ge
waagd wordt „in den Zandpolder bewesten der Hofstede" was hij toen al in wezen.
2) Octrooi van Philips de Schoone van 23 Mei 1497 bij Delepiekrk, Précis
analytique des documents que reuferme le depót des archives de la Flandre occi
dentale a Bruges, III p. 218 ss.