42
altoos, van nieuwe verliezen in de toekomst. Daardoor geraakte
nu meteen ook de Tienhonderd in nood. In 1537 klagen de
ingelanden „hoe dat (hun) polder, die hier voortijds in goede
verzekerdhede lagmits den afnemen en verminderen hij toedoene
van der zee van den Oudenlande van Cadzandaan de oostzijde
van den welken den poldre ligt, in grooten dangiere is van de
zee bij 't strange en hoedat de diepte van de zee vaste daaraan
komt." Om het gevaar af te wendenzeggen zijwaren zij
genoodzaakt geweest „in 't jaar 27 laatstleden een nieuwen dijk
bij forme van inlage daar voren te leggen." Sedert is het Oude
land in 1531 „bij tempeeste van der zee" ingevloeid, „en
tzelve weder bedijkende wierd daaraf uitgeslagen -) boven de 500
gemeten lands metten dijken daarvoren liggende," zoodat de
Tienhonderd „wel 250 roeden verre" zeewaarts buiten het Oude
land kwam te liggen „als een hoofd in zee." Zij hebben ver
volgens „den dijk tusschen den voornoemden (Tienhonderd) polder
en 't voornoemde uitgeslagen land, dat den dijk van den Oude-
lande was," met overgroote kosten moeten „verdijken, verhoogen
en onderhouden" doch hiermede is de Tienhonderd nog al niet
voor gevaar beveiligdwant de „diepte en de grondbreksen 3)
van der zee, liggende neffens den dijk van den voornoemden
poldre," dwongen hen „van nieuws een partie van lande van
den voornoemden (Tienhonderd) polder uit te slane en der zee
toe te geven en een nieuwen dijk van forme van inlage te
leggen" 4). Nemen wij, dit alles in gedachten houdend, de
kaart voor ons, op welke Poürbus in 1562 het toenmalig uiterlijk
van Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen heeft afgebeeld, dan zien wij
daar werkelijk niet alleen den Tienhonderd veel verder in de
Wielingen vooruitsteken dan het Oudeland, maar tevens langs
de Cadzandsche kust over haar gansche uitgestrektheid niet minder
dan drie gevloeide inlagen aangeduidtwee vóór den Tienhonderd
1) strand.
2) buiten dijks gelaten, aan de zee geabandonneerd.
3) dijkvallen.
4) Octrooi van Kakel V tot oprichting van de Watering van Cadzand van
18 Juni 1537, bij Gtlliodts Cout. des petites villes etc. du quartier de Bruges
II p. 13 ss.