50 welke de meer noordelijk liggende gronden bezaten Wat er gebeuren inoest wanneer de zee in dezen oord onbetwisten toe gang had, kan men zich voorstellen. Zich door de kreken en waterloopen, waarvan dit terrein reeds vóór de inundatie was vervuld 2)met geweld een doortocht banende reet zij den weeken grond vaneen en vaagde het daar liggende dorjr Nieuwerkerke voor immer van zijn standplaats weg. Een wijd uitgestrekt net van killen en krekendat in het zuiden op verschillende plaatsen met het Nieuwerhavensche Gat en noordoostwaarts met de Baar- zandsche kreek in verbinding stond en van uit zijn middelpunt (de Nieuwkerksche kreek) naar alle kanten kleine spranken en aderen uitschoot, die het land in tallooze eilandjes spleten, met hier en daar een stelle of vluchtheuvelwaarop een schaapsschuur was opgeslagen, zóó moet het er in deze omgeving naar een gelijktijdig schetskaartje te oordeelen 3) tijdens de inundatie van 15831613 hebben uitgezien. Na de inpoldering van Breskens, Baarzande, Groede en Baanst ging men, schoon in minder snel tempo, met de heroveringen op de zee gestadig voort. Behalve de oostelijk of meer landwaarts in gelegen bedijkingen onder Oostburg en IJzendijke werd tusschen 1623 en 1639 langs de noordkust van Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen door het beverschen van verschillende polders onder Gadzand, Groede en Breskens een aanzienlijke oppervlakte van grond aan het vroeger aangewonnen gebied toegevoegd 5). 1) Nog zoo laat als 1809 werden daar perceeleu voor „veenderij verpacht zie Janssen en van Dale, Bijdragen IV blz. 342, Een van 1550 dagteekenende ommelooper van de Oude Yeve tot welke watering zuidelijk Groede destijds be hoorde vermeldt in de buurt van Nieuwkerke „uitgedaringd land." 2) Vgl. de iu 1562 opgemaakte kaart van het Brugsche Vrije van Pouübus gereproduceerd in de Annales de la Société d' Emulation de Bruges van 1850. 3) Blijkbaar bij hun aanvraag om octrooi door de bedijkers aan de Staten Ge neraal overgelegd en blijkens de bijgevoegde toelichting bestemd om aan te wijzen hoe zij de bedijking dachten uit te voeren. 4) Bedijking van de Groote Henricus-, Oranje-, Maurits- en Van der Lingen- polders resp. omstreeks 16151617 1617 1622 1636. 5) Bedijking van de polders Tienhonderd en Zwarte, Wulpen en Elizabeth resp. omstreeks 1623 1637 en 1639.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1915 | | pagina 98