45 geboortig uit deze stad Middelburg, Blanquart genaamd, een chirurgijn, die elf maanden geleden een poosje bij hem te Cam- bello heeft gelogeerd en hem heeft genezen van een ziek been. Hij vertelde, dat onze bloedverwant altijd goed gezond was en veel handel dreef in die streken en dat hij alles met omzichtigheid behandelde. Terwijl die chirurgijn mij dit en andere zaken uit voerig verhaalde, noemde hij mijn broeder „mijnheer". Mijnheer, zeide hij, gebood mij dit of zeide mij dat, en zoo verder. Onze vriend wordt daar dus blijkbaar hoog in eere gehouden en daar door schijnt hij ook, zooals het spreekwoord zegt, van de lotus geproefd te hebben en volstrekt niet voornemens te zijn om terug te keeren" 2). Hooggespannen waren blijkbaar de verwachtingen niet toen Salomon naar Indië vertrok. Zes jaren later is diens geschiedenis op droeve wijze geëindigd. 25 Juni 1621 meldt Jacob uit Middelburg aan zijn broeder Cornelis te Brouwershaven„Desen dient om U.E. te verwittigen hoe dat het den almogenden Godt heeft belieft Sijn werck te doen omtrent onsen broeder Salomon Cats, van welcken wij door dit schip, nu eenige daigen geleden hier gearriveert, tijdinge becomen hebben, dat hij eenige tijt lanck sijn eygen man geweest sijnde ende uuijten dienst van de Compagnie ontslagen wesende, in Julio voorleden ofte daeromtrent wederom door persuasie ende inter cessie van goede vrienden in den dienst van de Compagnie is gecomen, met intentie om ter erster gelegentheijt weder nae het vaderlant te keeren". Op zijne nieuwe standplaats, waarheen hij als oppercommies was vertrokken, is hij ziek geworden en gestorven. 1) Op Ceram. 2) „De Salomone nostro omnia leta nunciantur ex Indis. Adiit me hisce diebus iuvenis quidam, hac urbe oriundus, nomine Blanquart, chyrurgus. Ille sese undecim ab hinc mensibus ispi per tempus aliquot adfuisse et in Cambello una vixlsse in familia ipiius et cruue laboranti medicam manum admovisse et feliciter curasse. Narrabat ille nostrum istum optima semper usum valetudiue summaque rei mercatorie penes ipsum in istis parlibus esse omniaque pro arbitrio agere. Que et alia cum ille mihi prolixe et particulatim recenseret, identidem istum nostrum dominum appelli- tabat. Mijnheer, inquiebat, geboot mij dit ofte seijde mij dat, et ita deinceps. Ha- betur itaque ille noster ibi summo in honore unde et lothon (quod in proverbio est) videtur gustasse et animum revertendi neutiquam habere iudicatur."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 123