47 belastte zich in hoofdzaak met het indijken der landen en het in cultuur brengen ervan. 25 April 1614 schrijft Jacob uit Middel burg aan Lenart: „Je vader werkt ijverig aan het gelijkmaken, ploegen en beplanten der akkers. Ik hoop, dat je alles binnen kort zult zien. Kom spoedig en je zult verwonderd staan over de verandering" 1). 13 October 1614 is het optrekken der hoeve in vollen gang. „Je vader", schrijft Jacob aan Lenart, „is reeds bezig met het bouwen van ons huis te Groede. Als je het ziet, zul je wel niet spreken van onbetamelijke spaarzaamheid, die wij in die zaak betracht hebben. Intusschen brengen wij hier te Middelburg het huisraad bijeen, dat voor zoo'n buitenhuis dienstig is. Ook eene klok is daar zeer gewenscht. Wil mij dus zoo spoedig mogelijk die klok zenden, die je in Den Haag hebt; dan zal ik die doen opknappen en doorzenden naar Groede" 2). Van 16 November 1614 dateert de volgende mededeeling: „Wat onze "Vlaainsche zaken betreft, het is verwonderlijk hoezeer dit vochtige weer ons belemmert, zoowel bij het bouwen van het huis als bij het zaaien. Je vader is nog altijd daar. Van daag had ik hem hier in Middelburg verwacht maar hij schreef nog niet te kunnen komen. Zorg nu, dat die klok, waar over ik je reeds geschreven heb, verzonden wordt. Dan zal ik haar hier nieuw doen schilderen en vergulden en haar vervolgens naar Groede doen zenden" 3). Lenart had blijkbaar niet veel lust van afbeeldingen van huis en hof bij dit artikel op te nemen, waarvoor hem ook te dezer plaatse welgemeende dank worde gebracht. 1) „Pater tuus ter ris Groedanis planandis, arandis,excolendis sedulam operam prestat. Spero te propediem omnia hie lustraturum. Ades brevi et miraberis metamorphosuin." 2) „Occupatur iam pater tuus in edificanda nostra domo Groede. Si videas indecoram ea in re parcimoniam, ut puto, non causaberis. Contrahimus hic interea supellectilem ville commodam. Quin et horologium summe ibi desideratur. Tu igitur noli committere quin quamprimum illud qucd ibi apud te est ad me mittas. Curabo restaurandum et Groedam mittendum." 3) „Quod ad res nostras flandricas attinet, humidum hoc caelum mirum quam nobis incommodaverit, tam in domo edificanda, quam semine spargendo. Pater ibi adhuc heret. Hodie eum hic expectaveram, sed scripsit sese adhuc adesse non posse. Horologium illud, de quo et ante ad te scripsi, ad me mittendum cures. Ego illud hic noviter colore obduci et deaurari curabo et deinde Groedam miltatur."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 129