57 onder aan den brief o.a.„lek ben seer swack overmits de vier- daechse coortse, die ick nu bijnaest een maent hebbe gehadt. Alst Godt belieft salt beter sijn. Wij gaen nu voor 3 weken of een maent naer Brouwershaven, daer ick seder den 19en Junij maer 9 dagen geweest en ben; sal daer al wat te doen vinden ende behoufde wel ordre te stellen opt timmeren van U huijs, want ick teijnde de maent weder op de dicage wesen moet". Yan 9 December dagteekent het laatste bericht over de ziekte van Coknelis. „Je vader," schrijft Jacob aan Lenart, „je vader is met je moeder en het dienstmeisje den 4en van deze maand hier (uit Brouwershaven) aangekomen en gisteren is hij met een schip naar Groede vertrokken, nog altijd lijdend aan de vierdendaagsche koorts, maar niet meer zoo heftig en voortdurend als vroeger, zoodat bij wat meer kleur gekregen heeft en zijne oogen wat opgewekter staan. Ik hoop, dat de koorts, zooals gewoonlijk, langzamerhand zal afnemen en dat dit eigenlijk al bezig is" Zoo verdween vanzelf de gevreesde Zeeuwsche koorts bij Cornelis, die in vroegere jaren zijn jongeren broeder Jacob voor dezelfde kwaal met succes had doen behandelen door een alchemist, die zich in Zeeland ophield. Cats vertelt het geval in zijn „Twee en tachtigbjarigh Leven". „Als ick met desen snaeck dan kennis had gekregen, Liet hij van stonden aen een frissen roemer brengen, En ginck met Rijnssen wijn een seltsaem poeijer mengen. Dies sprack hij: drinckt het uijt wat gij hierbinnen siet, Maer drinckt alleen den wijn en 't rosse poeijer niet. Ick vond mij 's anderdaeghs verfrist in alle leden De koortse was van mij te poste wegli gereden." ille sane inique a quartana habetur, adeo ut macilentus oranino iarn nunc appareat. Precemur igitur (mi nepos) Deum Optimum Maximum ut Ille immensa Sua erga nos dementia patrem tuum mihique fratrem carissimum salutariter pristine sanitati restituat in ipsius et nostram salutem et Ipsius nominis gloriam." 1) „Pater una cum matre et ancilla quarto huius hue appulit et heri Grodam navigio profectus est, quartana quidem adhuc laborans, sed non tam stricta, ncc durante, quemadmodum solet, [unde et color magis ipsi vividus oculique alacriores. Spero febrim, ut solet, paulatim atterendam et iam principia decrementi inchoasse."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 139