71
Walachria Zaelandiae Insula nascentium synony-
mia" dateert van 1810. Hij droeg zijn werk op aan de „Regeer-
deren van Middelburg" en „wierd bij Resolutie hunner Ed. Agt-
baarheden van den 16 July 1610 beschonken met eene zilvere
Schaale". Prof. Oudemans heeft de botanische waarde van genoemd
geschrift uitvoerig geanalyseerd in een, helaas onvoltooid gebleven,
serie artikelen over de geschiedenis der Nederlandsche Eloristiek
Daaruit blijkt, dat de schrijver geen onderscheid maakt tusschen
gekweekte en wilde planten, hetgeen zeer veel afbreuk doet aan
de waarde dezer Flora. Hierdoor wordt men gedwongen een scep
tische houding aan te nemen tegenover verscheidene door deze
schrijver, voor het eerst, gepubliceerde indigenen.
Een eigenaardig boekje, met vele bijdragen tot de kennis dei-
Flora van Zeeuwsch-Vlaanderen, werd in 1621 door Pethus
Hondius, zoon van de Vlissingsche predikant Corn, de Hondt,
gepubliceerd. De titel luidt: „Dapes inemptae, of de Mou-
feschans, dat is De Soeticheyd des Buy ten-Levens,
Yergheselschapt met de Boucken. Af ge deelt in X
Gangen. Nieuwe Editie. Nu eerst bij den Autheur
uyt laeten gaen. I' samen met zijn Hof-Wetten.
Tot Leyden, voor Daniel Roels Boeckverkooper,
Anno 1621."
Petrus Hondius2) woonde en werkte op de „Moufe-Schans"
een bezitting van Joh. Serlippens, oud-burgemeester van Axel,
Neuzen en Biervliet. Daar ter plaatse waren vele geleerden en
staatslieden (o. m. Jacob Cats) zijn gast. Zijn boekje is verdeeld
in een tiental hoofdstukken, waarin de lof van het buitenleven, meer
speciaal het leven op de Moufe-Schans, in alle toonaarden gezongen
wordt. Totaal vermeldt hij een zestigtal indigene phanerogamen,
welke meestal afkomstig zijn uit de omgeving van Terneuzen.
1) De ontwikkeling onzer kennis aangaande de Flora van Nederland, uit de
bronnen geschetst en kritisch toegelicht door C. A. J. A. Oudemans. (Ned. Kruidk.
Archief serie II, deel II).
2) Voor nadere bijzonderheden vide A. Walraven; Jaarboekje Cadsandria 1857.