72 De volgende vijf planten worden door hem het eerst voor Nederland vermeld Sambucus nigra L. var. 1 e u c o c a r p a, Physalis Alk eken gi L., Solannm Dulcamara L., Inula Cony z a D. C. en Schoberia maritima C. A. M. De eerste twee zijn echter nooit teruggevonden. Desniettemin acht Oüdemans (loc. cit.) verwisseling met andere planten onmogelijk. De nomenclatuur is in het Hollandsch gesteld, bovendien worden de voor- en nadeelen van sommige door hem genoemde planten door een gedicht nader uiteengezet. Als proeve hiervan zij het volgende aangehaald: T'is een botte vysicheit En eene vyse botticheit Geen nieuw spijse willen eten Die wij voor ons dienstich weten. Dit citaat slaat op de Zeekraal, welke plant door Hondius geregeld geconsumeerd werd hieruit volgt tevens, dat de Zeekraal niet altijd een even populaire groente geweest is als tegenwoordig. Met de geschriften van talrijke tijdgenooten, als Dodoexs Lobeliüs en Clüsius was hij volkomen vertrouwd. Stevex Blankert, van geboorte een Middelburger (1650 1704), schrijver van tientallen genees- en kruidkundige werken, vooral beroemd als auteur van een Lexicon Medicum en als uitgever van een der eerste medische vakbladen (Collectanea medico-physica) geeft in zijn „Nederlandsehe Herba- rius" wel blijk de Zeeuwsche plantengroei meer of minder te kennen, zonder dat hij ons nochtans hierover iets bijzonders mededeelt. De achttiende eeuw schijnt voor de Zeeuwsche Floristiek een tijd van zoete slaap geweest te zijn, slechts in David de Gorters „Elora VII pro vinei arum Belgii foederati" vinden we verscheidene Zeeuwsche groeiplaatsen vermeld. In de negentiende eeuw valt gelukkig een algerneene opleving te constateeren. Het zijn vooral R. B. van den Bosch en A. Walraven, 1) In Dodoens' „Kruydtboeck" (editie van 1618) komen diverse opmerkingen van Hondius' hand voor.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 154