74 Goesche gemeenteraad. De Koninklijke Akademie benoemde hem 2 Mei 1857 tot lid. Ongetwijfeld zou hij een professoraat bekleed hebben, indien hij niet op middelbaren leeftijd gestorven was. Van den Bosch mag een buitengewoon kundig medicus en een eminent musicus geweest zijn, toch liggen zijn werkelijke ver diensten op botanisch gebied. Hoog staat hij boven de doorsnee floristen en systematici der vorige eeuw. Te zamen met Montagne bewerkte hij Javaansche Lichenes in diens „Sylloge" en in de „Plantae Junghunianae (Lichenes Javanicae, expo- suerunt Montagne et Van den Bosch). Hij hielp Dozy en Molkenboee en vervolgde met van der Sande Lacoste na hun dood de „Bryologia Javanica". De groote nationale verdienste van Van den Bosch is wel de oprichting der „Nederlandsche Botanische Vereeniging", In de Haarlemsche Courant van 26 Juli 1845 vindt men de volgende aankondiging „Eenige Kederlandsche Kruidkundigen, die in de studie der „Elora van hun Vaderland belang stellen en dezelve wenschen te „bevorderen, hebben zich voorgenomen om de middelen ter berei- „king van dit hun doel te beramen op eene bijeenkomst, te houden „te Leiden in het „Hotel du Lion d'Or" den 15° Augustus eerst komende, voormiddags ten tien ure. Overtuigd van de nood zakelijkheid eener zoo algemeen mogelijke medewerking, noodigen „zij bij dezen allen die hunne belangstelling en wenschen deelen „uit om aan hunne beraadslagingen te komen deelnemen. „Ter voorkoming van misvatting onderschrijft deze uitnoodiging „uit aller naam R. B. v. d. Bosch." De 21° Augustus 1845 werd onder voorzitterschap van Van den Bosch de eerste vergadering gehouden. Vijf jaar later vangt de uitgave der „Prodomus Plorae Batavae" aan. Van den Boscji bewerkte niet alleen de Phanerogamen, maar ook de Licheuen en Algen voor het grootste gedeelte. Ook maakte hij steeds uitvoerige jaaroverzichten voor het „Nederlaudsch

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 156