IX roode verfplekken, hoezeer deze drie typen verschillen en drie volken en beschavingen karakteriseeren. Waar schriftelijke bronnen en munten ontbreken, zijn potscherven vaak de voornaamste gegevens om een aardlaag of een fundament te dateeren. De chronologie van de bewoning der Zeeuwsche kusten in het eerste O O millennium onzer jaartelling en van het opwerpen der vluchtbergen in de eeuwen rond 1000 na Clir. kan voor een groot deel worden opgehelderd met behulp van nauwgezet verzamelen en bestudeeren der geminachte potscherven. De tijd van vervaardiging van Romeinsche aardewerkfragmenten kan in vele gevallen tot op 25 jaren nauwkeurig bepaald worden. De tijd van invoer en ge bruik in onze streken staat dan meteen ongeveer vast, want deze breekbare waar (die toen niet in een porseleinkast bewaard werd) kan slechts betrekkelijk kort in gebruik zijn gebleven (munten daarentegen zijn soms eeuwen, nadat ze geslagen zijn, nog in omloop). Germaansch, Krankisch en later middeleeuwsch aardewerk kan in vele gevallen nog niet met de gewenschte nauwkeurigheid en zekerheid gedateerd worden, maar ook de kennis hiervan neemt door vergelijkende onderzoekingen (waartoe ons Zeeuwsch materiaal het zijne kan bijdragen) steeds toe en in een later stadium zal bestu- deering van liet „schervenarchief", dat thans in de Steenen Kamer ingericht wordt, nog meer dan nu kunnen opleveren. Het spreekt vanzelf, dat de Conservator in deze lastige materie de hulp van speciale deskundigen moet inroepen. Aan het bezwaar, dat scherven voor het meerendeel der be zoekers van ons museum weinig sprekend zijn, kan tegemoet worden gekomen door ongeschonden vaatwerk uit hetzelfde tijd perk en van hetzelfde type als de scherven daarnaast ten toon te stellen, ook al zijn deze ongeschonden voorwerpen niet in Zee land gevonden. Hier kan met dankbaarheid vermeld worden, dat mejuffrouw M. G. A. de Man uit haar particulier bezit drie fraaie (doch zeer broze) Germaansclie urnen uit Weerd afstond van dezelfde makelij als in Zeeland gevonden scherven vertoonen. Ook moge de belangstelling van den Conservator voor scherven

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 15