XV
met denzelfden voornaam?) toen ee-n groote rol speelde(n) 1). Vol
gens A. "Walraven en F. P. Polderdijk („Archief" 73 1893 p. 336
sq.) was in de molens „De Hoop" (gebouwd 1730, gesloopt 1818)
en „Door Tijd en Vlijt" (gebouwd 1746, gesloopt 1877) „in
het fundament een steen geplaatst, waarop gebeiteld stond dat de
eerste steen dier gebouwen gelegd was door David Jacobus en
Pieter van de Capelle" (sic). Waarschijnlijk is de bovengenoemde
steen afkomstig uit den molen „Door Tijd en Vlijt" en slaat
hierop de mededeeling van Walraven en Polderdijk, die het opschrift
toen evenwel niet onder de oogen hebben gehad.
Verdronken Land van Zuid-Bevel and.
De Conservator heeft in Aug. '26 de overblijfselen van het in
1530 en '32 overstroomde dorp Nieuwlande (vgl. Archief 1926
p. III) en omliggende terreinen bezocht, vergezeld door den heer
en mevrouw P. de Bruijne en door mejuffrouw N. van Mastenbroek
te Scheveningen. Het gezelschap heeft zooveel mogelijk fragmenten
van aardewerk, verglaasde reuzenmoppen uit de fundamenten van
de kerk en een schedel verzameld en aan ons museum afgestaan en
enkele stereo-photo's genomen. Het aardewerk vertoont een ver
scheidenheid van typen, waarvan sommige nog een geheel middel-
eeuwschen indruk maken (directe voortzetting van de Jacobakan
en ook donkergrijs, on verglaasd aardewerk van groote afmetingen),
andere reeds veel gelijken op het tegenwoordig nog gebruikte
boerengoed (loodglazuur-aardewerk); waarschijnlijk waren deze typen
in 1530 door elkaar in gebruik. De Conservator vond hierin aan
leiding den heer J. M. de Nooijer te OostdijkKrabbendijke te
verzoeken meer aardewerk van het Verdronken Land voor ons
museum te verzamelen. Deze heeft met veel bereidwilligheid en
volharding aan dit verzoek gevolg gegeven en bij herhaling een
interessant sortiment toegezonden, o.a. een medicijnpotje, de stop
van een groote kruik, een kandelaar, een spinsteentje, tegels, ver
schillend vaatwerk enz. Een gedetailleerde beschrijving van dit
1) Vgl. Kesteloo, Stadsrekeningen.