XXVII
er onder staat, wil zeggen VII selegas, waarvan er
21, tijdens Justinus' regeering, in een gouden solidus
gingen. Gewicht 1.080 gr. Het zeer zeldzame
muntje werd in 1921 door een dijkwerker op de
kruin van den Westkappelschen dijk gevonden.. Goud.
Aangekocht. Zie jaarboek 1926, pl. 1, no. 15.
12. 12 stuks krabbelaars of vierstuiverspenningen van
Keizer Karei V. Gevonden te Zonnemaire op
Schouwen. De volksnaam van „Krabbelaar" ziet op
den dubbelen adelaar met uitgestoken klauwen op
de voorzijde.
No. 1 is van het graafschap Holland met het ver
keerd geschreven jaartal 1359 voor 1539. Verg.
Van der Chijs, pl. XXVI, no. 22.
No. 2 is een dergelijke vierstuiverspenning.
Nos 3, 4. 5, 6 zijn te Antwerpen geslagen in het
voormalige hertogdom Brabant. Jaren 1536 (2e ex.)
1540, 1544 en 1547. Men noemde ze daar „vliegers".
De Witte, no. 672.
Nos 7, 8, 9 zijn eveneens van Antwerpen. Jaar
tallen onleesbaar.
No. 10 is een krabbelaar of vlieger van Vlaanderen
van 1539 met een lelie (Brugge) als muntteeken Zilver.
ZieSerrure, Cabinet du prince de Ligne, no. 156,
maar daar van 1536.
Aangekocht.
13. Halve taler van Wilhelmus, graaf van 's Heerenberg.
Omschrift: GVIL CO DO MON
Z DNS D BIL HE BOX
H Z. W. (Guilelmus Comes de Monte et Do-
minus de Bylant, Hedel, Boxmeer, Homoet et Wisch.)
Variëteit met TREPIDAB' op de keerzijde.
V. d. Chijs XVIII, no. 10. Koest no. 41, maar
daar met TREBIDABOZilver.