XL I meer voor, maar daarna gaat liet oude leven weder rustig zijn gang. In December 1659 beklaagt het academische tribunaal van Rector en Rechters zich bitter bij de Staten van Holland over het molesteeren van de wachten, het uitkloppen, uitstampen en uitschrabben van professoren en andere wandaden van de studenten. Men heeft getracht drie plaatselijke gezelschappen, die nog in wezen zijn, te combineeren onder één praetor en assessoren om met meer kracht tegen het gezag te kunnen optreden. Alle tot dusverre genomen maatregelen stuiten af op den onwil der studenten en het gerecht verzoekt daarom den Staten strengere maatregelen te willen nemen en o. a. in den eed van de studenten op te nemen„dat sy liaer niet en sullen vervorderen eenige collegien onder hemluyden, die van ééne stadt, provintie ofte natie sijn, op te rechten, ofte die voor desen opgerecht, sijn, te onder houden ofte ledematen daer van te sijn" (III, 99*). De Staten, samengesteld uit mannen, die de universiteit hadden bezocht, gingen op het denkbeeld van de eedsuitbreiding en van de vervolging der plaatselijke gezelschappen niet in. Wel gaven zij een placcaat tegen het uitkloppen van de professoren, dd. 20 December 1659, maar de plaatselijke gezelschappen worden daarin met geen woord genoemd (III, 114*). Wij vernemen dus, dat omstreeks het midden van de 17e eeuw te Leiden nog slechts drie locale vereenigingen bestonden. Welke het waren wordt niet gezegd. De inschrijvingen van nieuwe leden in ons boek eindigen met 1653, zooals reeds werd opgemerkt, en blijkens latere aanteekeningen bestond het gezelschap zeker nog in 1655. Heel groot is de animo om toe te treden in de laatste jaren echter niet meer geweest en het is dus zeer goed mogelijk, dat, niettegenstaande de opmerking aan het eind van het register: „Finis indicis nominum tomi primi", het Collegium zijn bestaan reeds had geëindigd toen het scherpe stuk van Rector en Rechters in 1659 werd opgesteld. Waarschijnlijk echter zijn de studenten, afkomstig uit hetzelfde vaderland of dezelfde stad, door alle tijden heen elkanders omgang

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 47