3
In den eersten zin van de inleiding p. 54„Dans File de Wal
cheren, pres de Dombourg, un brusque retrait de la mei-
fit découvrir, le 5 janvier 1647, les ruines d'un temple de la
déesse Nehalennia", is de gespatiëerde uitdrukking niet juist. Men
vindt deze voorstelling herhaaldelijk in de literatuur. Zoo schrijft
ook F. J. Faber, (Geologie van Nederland, xkmsterdam, W. B.
1926, p. 191): „Enkele fundamenten van ruïnes uit den Ro-
meinschen tijd zijn in zee ontdekt, b.v. de Nelialennia-teinpel
bij Domburg". Het tegendeel is echter waar: niet bij een uit
zonderlijk lage eb is de Nehalennia-tempel ontdekt (deze zou dan
slechts enkele uren zichtbaar zijn geweest en daarna voorgoed
weer door de golven verborgen), maar door het afslaan van strand
en duinen zijn de steenen van onder het zand te voorschijn ge
komen. Smallegange (Cronyk van Zeeland, Middelburg 1696
p. 82) vertelt het zoo duidelijk: „Als op het einde des jaers 1646
de winden uit den Noord-Oosten, en uit den Oosten met harde
stormen waeiden, wierden de Duinen van Domburg, door de golven
van d'onstuimige en hoogopgedrevene zee geweldig afgegeten; soo
dat men eindelijk op den vijfden Januarij 1647 aan de voet van
de selvige Duinen, verscheide steenen van ongemeene oudheit met
beeltenissen, en opschriften van verscheide Afgoden des Heyden-
doms, ontdekte". Ieder, die met de toestanden aan het Domburgsche
strand bekend is, proeft, dat de gang van zaken door Smalle-
gange juist beschreven is. Ook een ander tijdgenoot in Zeeland
neemt een dergelijk verloop der feiten als duidelijk en vanzelf
sprekend aan: Jacob van Grijpskerke zegt in zijn manuscript
,/t Graafschap van Zeeland" (opgesteld waarschijnlijk tusschen
1644 en 1656, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap, Middel
burg, 1882, p. 245): „Domburch is een huys geweest, 't geene
in de hecrlijkheit van Domburch was Den Burcht, ofte
het huys, is, al van over veele jaeren, door de duynen over-
stooven, even gelijk de Capelle van Neptuynus, waarvan nu de
rudera altaaren en beelden op het strand te voorschijn gekomen
zijn", (rudera ruine) De conclusie omtrent den veronderstelden