11 di spa rue a u j o u r d' li u i, et dont le banc du Paardenmarkt le long de la cöte de Kadzand semble indiquer l'emplacement. II est null em ent question, comme l'a cru Heynderikx du village pres Eurnes". Gilliodts van Severen spreekt t. a. p. van een klein eiland aan de kust van Zeeland, in de nabijheid van „Cadzant". Is deze veronderstelling omtrent het bezoek van den Heiligen Willibrord aan het eiland Wulpen juist, dan heeft natuurlijk deze merkwaardige historische plek reeds eeuwen bestaan vóór den noormannentijd m. a. w. vóórdat de Kudrunsage in deze streken gelocaliseerd werd en berust haar opname en vermelding in het heldendicht op zuivere historie. Dan zijn de Noormannen ook werkelijk op Wulpen geweest, hebben dit eiland in 861 meteen vloot bezocht2)! Er zou zich dus op Wulpen een kerk bevonden hebben, die door Willibrordus werd gesticht?! Dit schijnt in strijd te zijn met den inhoud van strophe 847 enz. uit Kudrun. Daar is namelijk sprake van „een wilde vlakte" van „onhergzaam zand" waar de Normandiërs hun kamp opslaan. Nergens in het epos verluidt iets van eilandbewoners (die er toch zeker moesten zijn als er een kerk stond) om niet te spreken van een kerk of van een dorp. Maar hoe zonderling steken daarbij de strophen 909 tot 918 af! Daar worden de gevallen helden, onder hun Koning Heitel, begraven. Ortwin, Kudrun's broeder, spreekt ongeveer deze merkwaardige woorden„laat ons er naar streven, dat de gevallenen een gedenkteeken hebben door een klooster". Ycel geestelijken worden bij de dooden achtergelaten. Het klooster wordt gebouwd en schatrijk door de gaven van hen, die de gestorvenen voor hun zieleheil gedenken. Hoe is dit alles mogelijk op een eenzaam, on bewoond eiland, zooals de strophen 847 en volgende dit beschrijven Kan daar een klooster gebouwd worden zonder eenig materiaal 1) Heyndeeikx. Jaarboeken Veurncambacht z. j., BJ. I pag. 34. 2) Cf. de Annates t. a. p.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 89