f
26
Beter zijn wij ingelicht omtrent de laatste maal, dat de En-
gelsche wolstapel in de Arnestad is gehouden, in 1383 en
volgende jaren. Reeds in het eind van 1371 of begin van 1372
gaf koning Eduard III aan verschillende Italiaansche en an
dere vreemde handelaars en aan een aantal Engelsche koop
lieden verlof om van bepaalde Engelsche havens bepaalde
hoeveelheden wol uit te voeren naar Middelburg en Dor
drecht de licenten der Italianen en andere vreemdelingen
beliepen 2965, die van de Engelschen 2606 zakken wol1).
In het voorjaar van 1372 gaf de Engelsche koning aan zijn
onderdanen consent tot het uitvoeren van wol en wolvellen,
eerst alleen naar Middelburg en Dordrecht, na 8 April ook
weer naar Vlaanderen 6092 zakken wol werden van 4 Fe
bruari tot 8 April van dat jaar naar beide steden gevoerd,
terwijl van dien datum tot 12 Mei voor rekening van Engel
sche kooplieden 3272 zakken wol naar deze beide steden en
Vlaanderen werden verhandeld2). In 1374 schijnt van vesti
ging van den wolstapel te Middelburg sprake te zijn geweest
de stadsrekening 1374/75 maakt nl. melding van een bezoek
van Engelsche kooplieden, die bij de wet kwamen spreken
over de privilegiën, die zij verlangden, en die de graaf ten
hunnen behoeve bezegelde, terwijl tevens de makelaardij van
de wol werd geregeld3) overigens is ons hieromtrent niets
bewaard, doch dat in December 1382 de stapel niet (of
moeten wij zeggen niet meer te Middelburg was gevestigd,
staat vast4). Op 5 Januari 1383 echter verleende hertog
Aelbrecht aan de „Engelsche coeplude, die den stapel van der
wollen toebehooren", in zekeren zin de voorloopers der Mer-
1) Bronnen III, no. 49. Tegen betaling van dit licent kon dus de
stapel te Calais worden voorbijgegaan.
2) t.a.p. no. 50. Zie hiervoor ook het boven geciteerde artikel van
Smit, Bijdragen VI, 10 p. 46.
3) Bronnen II, p. 224, 225. Een post uit de rentmeestersrekening
van 1374 (Heeringa. Rekeningen no. 43) echter verantwoordt ,,61 scar-
pelgier wol, die verbi Arnemuden voeren te Vlaenderen'
4) Zie Ruinen, a.w. p. 78.