52
vervaardigd door den landmeter A. Smallegange in 1633 1
Hierop ziet men op het Oosthavenhoofd een molen geteekend.
Ongetwijfeld is dit een houtzaagmolen geweest. Een post in
stadsrekening van Middelburg van 1632 2), waarin 2 wordt
verantwoord wegens een jaar recognitie ,,ter cause van 't stel
len van een saagmolen teinde thoofd van de nieuwe/haven
stelt zulks buiten twijfel. Deze eerste zaagmolen moet al zeer
spoedig door twee andere zijn gevolgd. In eene rekening van
den dubbelen honderdsten penning over 1635 3is er toch
sprake van drie zaagmolens ter plaatse, waarnaast in 1656
nog een vierde wordt genoemd op den Westelijken havendijk.
Ondanks tijdelijken vrijdom van genoemde heffing door de
Staten van Zeeland op 28 October 1651 5en 24 September
1659 6) toegestaan, heeft men niet vermocht deze industrie
tot bloei te brengen. Volgens de agenda voor de vergadering
van genoemde Staten in November 1680 nog te Veere
bewaard was er toen al sinds 1672 één niet gebruikt en
daartoe door verval onbekwaam. In 1681 waaide er een molen
om 7). Twee anderen werden achtereenvolgens in 1682 8) en
1683 9) of gebroken. Blijkbaar had deze tak van nijverheid be
hoefte aan eene ferme dekking in den rug. Deze dekking
gewerd haar bij art. 9 van het ..Placaet tot beneficie en aen-
queeck van Negotie en Neeringe" door de Staten van Zeeland
uitgevaardigd op 7 Maart 1684. Dit artikel luidde namelijk
1) C. de Waard, als boven nr 455.
2) Zie genoemde rekening fol. XVIII.
3) Rekenkamer van Zeeland C nr 4699 fol. IX verso. Al noch van
de drie saech-molens, die over 2 ofte 3 jaren gestelt zijn op den Ooster-
schen nieuwen havendijck deser stadt Middelburch daervan heeft desen
rendant noijt ontfangen, alsoo hier te voren geen saechmolens zijn geweest
verwachtende daar van ordre tot memorie.
4) Idem C nr 4720 fol. 13 in margine.
5) Notulen Staten van Zeeland van 1651 bl. 176.
6) Idem 1659, bl. 176.
7) Rekenkamer van Zeeland E nr. 4746. Rekening over den CCen
penning over de huizen, molens etc. over 1682 fol. 10 verso.
8) Idem E nr 4747. Rekening als boven over 1683 fol. 10 verso.
9) Idem E nr 4748, fol. 10 verso.