54 Artikel 5. Dat de schepen ofte schuyten van Sluys, Ysendycke, Sas van Gent en andere havens van Brabant ofte Vlaanderen, hier geladen comende, weder op haar eijgen havens sullen vermogen te Iaden allerhande soort van houtwaeren. Artikel 6. Dat van wegens de Stadt buyten de Dampoort een stuck weegs buyten den boom het slick soodanich sal werden wech- gevoert, dat een Noortsvaarder aldaar bequamelijcq sal comen leggen. Artikel 7. Dat de plaesche (sic) daar de molen ofte molens gestelt sullen werden, vrij sullen zijn van chijns voor 25 jaaren. Artikel 8. Dat vanwegens de Stadt een april sal werden gemaeckt tot gerieff van de molen." „Waarop gedelibereerd" zoo luiden verder genoemde notulen „is goedgevonden en verstaan aan alle die een saaghmolen alhier sal komen op te rechten te vergunnen ende toe te staan al de voorschreven versochte conditiën." Vrijdom van accijns op het brandhout werd evenwel geweigerd. Zooals te verwachten was deden belanghebbenden, bemoe digd door dit aanvankelijk goed resultaat, al spoedig daarop zich zelf en hunne verlangens nader kennen. Op 12 Augustus daaraanvolgende leest men in genoemde notulen „Naar 't gebed ende resumptie heeft den raedpensionaris in de name van de heeren regerende en oud burgemeesters gerapporteert, dat haar Edele nader hadde gesproken met Philip de Waele ende consorten over het oprechten van saaghmolens even buiten dese stadt, ende gerefereert, hoe dat deselve versochte, dat aen haer soude mogen vrij staen omme boven 't gene hare molens souden comen te zagen, gesaaght hout uijt Holland binnen dese stadt te brengen ende te vercoo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1936 | | pagina 118