58 In de notulen van Wet en Raad van Middelburg van den 5 December van dat jaar vindt men daarover het volgende „Is gelesen de requeste van Hendrik van Oort en Jan de Muijnck voor hunselven en verdere consorten te kennen gevende dat zij genegen zijn aan de Haven deser stad te stellen eerige saagmolens met de verdere gebouwen daartoe noodig, maar dewijl het stigten van gezegde molens en het stabilieren van de houtnegotie uijtter zee is een hasardeuse onderneming versogten de supplianten Haar Edel Agtbare octroy voor den tijt van ses en dertig jaren omme alleen en met seclusie van alle andere saagmolens binnen dese stad en onder de jurisdictie van dien te mogen opregten mits gaders vrijheijt om de houtwaren en andere Materialen met eijgen vaartuijgen bediendens en Arbeijders van hare Molens binnen dese stad, en van daar wederom derwaarts over te brengen, zonder in 't laden lossen, bearbeijden en vervoeren eenigsints gemolesteert te worden door die van het Schippers- of Arbeijdersgilde alhier, beneffens vrijdom aan de Dampoort voor vier persoonen uijt de Societijt en de bediendens van de molens, waarop alvorens te disponeren is goedgevonden dese requeste te stellen in handen van de Heeren van de Putte, van der Poort en Johan Wilhem Schorer, om te visiteren examineren en van Haar Edele bevinding en consideratien rapport te doen." Op dit verzoek werd gunstig beschikt, want we lezen in de notulen van Wet en Raad van den 12 December: „Ge- delibereert zijnde op het favorabel gerapporteerde van den heer Burgemeester van de Putte ter voldoening van haar Edel-Agtbare resolutie commissoriaal van de vorige sessie, met en beneffens de Heeren van der Poort en Johan ^Vilhem Schorer hebbende geëxamineert de requeste van Hendrik van Oort en Jan de Munck sum suis, breeder onder gesegde notulen vermeit, is goedgevonden verstaan aan de supplianten en verdere consoorten voor den tijt van ses en dertig volgende jaren gunstiglijk te verleenen octroij om met uijtsluijting van alle andere binnen dese stad en jurisdictie vandien saagmolens te stigten en aan te leggen, zonder dat deselve door die van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1936 | | pagina 126