78
Eene vordering der Directeuren der gewezenSociëteit bij
de rechtbank van koophandel te Middelburg ingesteld tegen
de onwillige aandeelhouders tot storting hunner 16 procent
had aanvankelijk succes. Eene commissie van arbiters, op
8 Januari 1816 door genoemde rechtbank samengesteld, be
sliste op 1 Augustus, dat de aandeelhouders niet met blooten
afstand van hun interest konden volstaan, doch verplicht
waren de verlangde 16 procent te voldoen. Dit succes was
evenwel niet van duur. De aandeelhouders in beroep gegaan
bij het Hoog Gerechtshof in 's Hage verkregen op 23 April
1819 uitspraak in den door hen gewenschten zin met veroor
deeling van Directeuren in de kosten zoowel van genoemde
arbitrage als in appel.
Bij den verkoop op den 7 December 1814 ging de Sociëteit
der Geoctroijeerde Zaagmolens over in handen van eene
nieuwe vennootschap, onder den naam van „de Nieuwe
Sociëteit der Zaagmolens te Middelburg.''
De Middelburgsche courant van den 15 December 1814
vermeldt omtrent deze zaak het volgende
„De Sociëteit der Geoctroijeerde Zaagmolens alhier hare
Molens, Bergplaatsen en Houtwaren in publieke veiling ver
kocht hebbende, wordt bij dezen bekend gemaakt, dat dit
nuttig etablissement, hetwelk aan zoovele huisgezinnen be
staan en onderhoud verschaft, met primo Januari 1815, door
anderen zal worden gecontinueerd, onder de hoofddirectie
van Andriessen en Le Nobel. Zullende het kantoor gehouden
worden ten huize van eerstgenoemden."
De acte van oprichting der nieuwe Sociëteit luidde als
volgt
„In naam der Hooge Overheid.
Heden den 30 Januari 1815, compareerden voor mij, P. van
de Graft, notaris residerende binnen Middelburg, enz., in
presentie van de na te noemen getuigen
Den WelEdelgeboren Heer Mr. J. H. Schorer, Gouverneur
van de Provincie Zeeland, de WelEdelgeboren vrouwe M. P.
van den Brande, echtgenoote van den WelEdelgeboren Heer
Mr. M. E. C. Versluijs, lid van de Staten van Zeeland tot