IX
zijn veldtocht tegen Germanië van 12 tot 9 vóór Chr. Eerst
na vele wederwaardigheden (o.a. ernstige muiterij tijdens den
opstand der Bataven onder Claudius Civilis) werd haar door
Domitianus het praedicaat 'pia fidelis Domitiana' verleend,
omdat zij bij den opstand van Saturninus in 89 na Chr. den
Keizer trouw gebleven was (Joh. Ledroit, 1930, 'Die römische
Schiffahrt im Stromgebiet des Rheines', Kulturgeschichtliche
Wegweiser durch das Römisch-Germanische Zentralmuseum
in Mainz, No. 12, p. 9). De bijvoeging 'Domitiana' werd na
den moord op Keizer Domitianus in 96 weggelaten en hier
mede hebben wij een terminus post quem voor onze dak
pannen.
Van eind eerste tot begin derde eeuw na Chr., voornamelijk
dus 100200 na Chr., is de dateering der Romeinsche over
blijfselen in Walcheren. Zoo de munten (vgl. het artikel van
Mej. M. G. A. de Man in deze aflevering) zoo de scherven
van aardewerk, gedetermineerd door onzen betreurden Re-
mouchamps (zie dit 'Archief' 1924 p. XI 1925 p. XVI v.o.
1926 p. X 1927 p. XI 1928 p. VII) zoo vermoedelijk ook
de Nehalennia-altaren, die uit dit oogpunt nog weinig be
studeerd zijn.
Voor expedities naar de monden van Eems, Wezer en
Elbe, zooals in het begin van het bestaan der classis germa-
nica, had de Romeinsche vloot toen geen gelegenheid meer.
Haar operatiegebied was de Rijn en de weg naar Britannia.
In groot aantal is dit stempel voor den dag gekomen bij op
graving te Alteburg (bij Keulen aan den Rijnoever circa
4 K.M. ten Z. van den Dom), waar basis en commando van
de vloot gevestigd waren (Ledroit, l.c.p. 23, 32 Lehner,
'Die Alteburg', Bonner Jahrb. 114/115). Langs het Romein
sche Nijmegen varende kon men verder door den Krommen
en den Ouden Rijn bij Katwijk de zee bereiken een dakpan
met het vlootstempel is bij laatstgenoemde plaats gevonden
(Holwerda). De Romeinsche schepen met bestemming Enge
land behoefden echter niet hier zee te kiezen, doch konden
hun koers nog verder door binnenwateren nemen. Corbulo
had in 47 na Chr. een kanaal laten graven ter verbinding