98
Ook dezen nieuwen eigenaars mocht het niet gelukken de
zaak tot bloei te brengen t). De voornaamste oorzaak daar
van zal wel gelegen hebben in het steeds meer toenemend
aantal stoomhoutzagerijen. Reeds in 1862 werd de molen „De
Twee Gebroeders" afgebroken en omstreeks 1865 ook „Het
Fortuin" stilgelegd, zoodat nu nog slechts met drie molens
werd gewerkt. In 1871 besloot men dan ook tot het bouwen
van een stoomzaagmolen en werd „Het Fortuin" geslóopt
om voor zijn modernen opvolger plaats te maken. Deze bouw
werd door den heer Den Bouwmeester zelf uitgevoerd naar
een plan van den heer Pannevis van Oudshoorn in overleg
met den scheepsbouwmeester Jacobus van Vliet en den baas
der molens Samuel Rozemond. Op 10 Mei 1873 werd door
den heer Hessel Murk den Bouwmeester de eerste steen
gelegd. De molen werd in hetzelfde jaar nog voltooid, werd
„De Snelheid" gedoopt en in 1874 in werking gebracht,
waartoe Jacobus van Vliet als machinist later door Simon
Poortvliet opgevolgd werd aangesteld. De windmolens
werden stopgezet.
Intusschen was de heer J. J. den Bouwmeester ingevolge
eener gevatte koude op eene reis naar Rusland, in het belang
van den houthandel ondernomen, in 1876 overleden, waarna
het bestuur door mr. W. C. Borsius werd opgevat. Onder
diens beleid werd verder met verouderde toestanden afge
rekend. De molens „Door Tijd en Vlijt" of „Bijenkorf" en
1) Het schijnt dat de nieuwe eigenaars al dadelijk niet veel succes'
inzake voortzetting van het overgenomen bedrijf verwachtten. In elk
geval hebben zij getracht het nog in hetzelfde jaar van de hand te doen.
De Middelburgsche Courant van 8 December 1860 bevat nl. onder
staande advertentie
UIT DE HAND TE KOOP te zamen of afzonderlijk,
VIJF KAPITALE
HOUTZAAGMOLENS,
ZES HOUTLOODSEN.
EN EENENTWINTICH HUIZEN, STALLEN ENZ.
staande en gelegen in den Zaagmolenpolder, Gemeente
Middelburg. Te bevragen bij de tegenwoordige
Eigenaren, Rouaansche Kade, wijk G no. 152.