109
die den vaderlandschen bodem hebben aangerand en „onzen
geliefden koning zijn afgevallen, gevoelt hij niets dan ver
achting. „Het ondankbaarste volk der aarde", zoo noemt hij
ze, „een verbasterd menschenras, wuft, wispelturig, slaafsch".
Een oogenblik heb ik getwijfeld of ik deze schimptaal niet
uit den gedrukten tekst behoorde weg te laten, maar tenslotte
kwam mij dit onnoodig ja zelfs onwenschelijk voor. Natuurlijk
zal thans elk redelijk denkend mensch zulke door hartstochte
lijken volkshaat ingegeven scheldwoorden wraken. Doch zij
drukken beter dan een lang vertoog zou vermogen te doen
den geest uit, die toentertijd alle oud-Nederlandsche ingeze
tenen van deze streek bezielde. Ware het anders geweest,
hadden zij niet zulk een hevige antipathie tegen de Belgische
revolutie gekoesterd, zij zouden wellicht voor de verlokking
zijn bezweken en zich gedwee in hun inlijving bij België
hebben geschikt, vooral in het begin toen de Nederlandsche
regeering zich niet om hen scheen te bekreunen en geen
troepen tot hun bescherming afzond. Zij zouden door onder
werping de gevaren hebben afgewend, welke hun bij verzet
van over de grens te wachten stonden. Ook onnoodig kwam
mij de schrapping van des schrijvers schimpen en smalen voor.
De Hollanders scholden toen op de Belgen, de Belgen op de
Hollanders. Werd de rekening opgemaakt, de schuld van de
eene partij zou die van de andere ten volle dekken, het zou
blijken dat zij quitte zijn, dunkt mij. Men mag bovendien
aannemen dat heden ten dage geen Belg een Hollander en
geen Hollander een Belg meer zwart zal aankijken om scheld
woorden, die hun overgrootouders elkander meer dan honderd
jaar geleden hebben toegevoegd.
Betreffende de uitgave heb ik alleen mede te deelen,
dat ik hier en daar een aanteekening plaatste om den tekst
toe te lichten en gemeend heb hen, die omtrent deze of gene
gebeurtenis meer of beter onderricht begeeren, te mogen ver
wijzen naar mijn werkje De Belgische aanvallen op Westelijk
Zeeuwsch Vlaanderen in 1830 en 1831, dat in den loop van
dit jaar bij de firma Bronswijk te Oostburg van de pers kwam.
J. d. H.