120 goire anders niet zoude hebben kunnen ontkomen, terwijl het overschot geheel uiteen raakte en door het land dwaalde, wordende er den 23en tien a twaalf door de burgers opge vangen en naar het fort Frederik-Hendrik te Breskens ge- bragt1), moetende ik hier tot lof der ingezetenen vermelden dat, hoe vele redenen van verbittering er tegen de Belgen bestonden, geene der gevangenen de minste mishandeling heeft ondergaan. Den 26 of 27 October2) kwam de heer luitenant-kolonel Ledel3), die op den 16 dier maand reeds in dit district was aangekomen doch des anderen daags als geene krijgsmagt bij zich hebbende wederom was vertrokken4), wederom in het district alsmede een gedeelte van het 2e bataillon der 5e Af- deeling infanterie. Den 29e deed de overste Ledel eene verkenning naar Sluis en Sint Anna ter Muiden en verjoeg de Belgen uit laatst- gemelde plaats en van ons grondgebied, keerde vervolgens 1) Als voren, blz. 73, 79, 80. 2) Op 27 October, vgl. Egberts Risseeuw in Cadsandria 1858, blz. 182. 3) Joseph Ledel, geb. te 's Gravenhage in 1779. In 1794 verlaat hij buiten weten van zijn ouders de kostschool en wordt vrijwilliger bij het korps van Liga, dat in 1795 wordt afgedankt, loopt later nog eens van de kostschool weg en verkrijgt dan toestemming van zijn ouders om militair te worden, wordt kadet bij het bataillon halve brigade, in 1799 tweede luit. bij het le bat. jagers, maakt den veldtocht mede in Noord- Duitschland en Noord-Holland, wordt door de Engelschen krijgsgevangen gemaakt, in 1802 eersteluit., dient van 1802 tot 1804 in Suriname, in 1803 kapitein, neemt in 1807 en 1808 deel aan de krijgsbedrijven in Pruisen en in 1812 aan die in Rusland, wordt aldaar krijgsgevangen ge maakt en blijft dit tot 1814, gedecoreerd met het Legioen van Eer, in 1815 majoor, vertrekt in i826 naar Java en dient aldaar in den oorlog tegen Diepo Negoro, in 1828 begiftigd met het ridderkruis 4e (en 3e) klasse der M. W., in 1830 benoemd tot bevelhebber van Zeeuwsch- Vlaanderen, later alleen van het Westelijk deel, op 25 Nov. 1830 verheven tot ridder van den Ned. Leeuw. Door de Gedeputeerde Staten van Zeeland beschonken met een gouden eeredegen, door het departement Doesburg (de woonplaats van zijn familie) van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen met een gouden snuifdoos, in Dec. 1830 kommandant van de 9e Afd. infanterie, in 1831 kolonel, overleden te Oostburg 17 Juni 1835. 4) Zie mijn Belgische aanvallen, blz. 37, 38, 52 vlg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1936 | | pagina 188