8 f zekere Alfden of Halfdan had zelfs de stoutmoedigheid gehad in 807 met groot gevolg het hof van Karei den Groote te bezoeken. Deze Halfdan, een Skiöldung, was vermoedelijk de zoon van den door de partij der Ynglings verdreven koning Harald Hildetönn. Keizer Karei heeft toen de on voorzichtigheid gehad dezen Halfdan een deel der kort ge leden door het Frankische rijk veroverde Friesche bezittingen te schenken gevolg daarvan was, dat Halfdan zich eersten markgraaf van Friesland noemde1). Het is begrijpelijk, dat dit het grootste misnoegen verwekte bij den toenmaligen koning Gudröd2) van de Yngling-dynastie het ging zelfs zoo ver, dat deze aan keizer Karei den oorlog verklaarde en de Noormannen in 810 een inval deden in Friesland en mis schien ook elders in het Frankische rijk. Gudröd stierf echter kort daarop en zijn zonen hadden in hun eigen rijk de handen vol om het gezag meester te blijven. De vrede werd gesloten. De beleediging echter, door Karei den Groote begaan door een Skiöldung de Friesche bezittingen in leen te geven, werd door de Ynglings niet vergeten. Na afwisselend geluk tusschen de twee partijen veroverde Gudröd ten slotte het Scandinavische rijk en was Harald (waarschijnlijk de zoon van den reeds vermelden Halfdan) genoodzaakt uit zijn Deensche bezittingen te vluchten. In dien tusschentijd was Karei de Groote door zijn zoon Lode- wijk den Vrome opgevolgd. De onttroonde Harald met zijn jongeren broer3) Rorik begaven zich toen met zeer groot gevolg naar Lodewijk den Vrome met verzoek de vrijgekomen 1) Vgl. o.a I. H. Gosses, 1923. "Deensche heerschappijen in Fries land gedurende den Noormannentijd", Meded. Kon. Acad. v. W., afd. Lett. dl. 56. serie B. No. 4. Volgens Gosses l.c.p. 4 waren de Noor mannen, met wie de Karolingische vorsten en Friesland te doen hadden, voornamelijk Denen. Gosses vermeldt bovengenoemden Halfdan p. 8 als vader van Harald, echter niet als heerscher in Friesland. Van der Feen. 2) Belaiew identificeert Gudröd met Godefridus der Frankische annalen. Van der Feen. 3) Of diens neefhij verschilde 10 a 15 jaar met Harald.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1936 | | pagina 66