9 Friesche maritieme bezittingen van zijn vader Halfdan te mogen verkrijgen. Na lang heen en weer praten werd het verzoek toegestaan, op belofte echter, dat Harald en Rorik met hun geheele gevolg den Christelijken doop zouden onder gaan, wat inderdaad in 826 te Ingelheim bij Mainz met grooten luister heeft plaatsgehad. Keizer Lodewijk had gehoopt, dat Harald zijn Deensche landen wel opnieuw zou veroveren en daardoor een steun zou krijgen bij de grenzen van zijn rijk. Het tegendeel geschiedde, tot groote teleurstelling van Lode wijk den Vrome, want Eric, zoon van Gudröd, werd tot koning van Denemarken uitgeroepen en Harald was niet bij machte zijn tegenstander te verslaan. Eric kon de beleedi- gingen, eerst door keizer Karei en nu opnieuw door Lodewijk den Vrome begaan door de vijandelijke partij te steunen en Eric van het verkrijgen der Friesche bezittingen uit te sluiten, niet van zich afzetten. Van dien tijd af volgde de eene strooptocht der Noormannen op de andere in steeds heviger mate. Lodewijk meende verstandig te doen door de betwiste Friesche landerijen aan zijn zoon Lotharius te schenken, nu Harald ze niet kon behouden. Deze en zijn broeder Rorik, liepen nu naar het vijandelijke kamp over. Dorestad werd daarop in 839 bijna en Quentovic in 842 geheel verwoest. De hevige strooptochten van 840850 zijn in hoofdzaak represaille-maatregelen geweest met als resultaat, dat Rorik met de Friesche bezittingen onder den titel van markgraaf werd beleend. ,.Het eiland Walcheren behoorde tot de sterkste plaatsen in het Friesche gebied tengevolge van zijn centrale ligging en was uitermate geschikt om zoowel de Vlaamsche kust als de Rijnmonding te beveiligen lezen wij bij Dr. J. de Vries in zijn boek ,,De Wikingen in de lage landen bij de zee" blz. 131. Eerst nog had Harald Walcheren verkregen, maar hij stierf spoedig daarna. Zijn broer Rorik treedt nu als bezitter van Walcheren en van de Friesche bezittingen op, maar reeds in 857 gaf hij ze vrijwillig op, daar hij zijn Deensche landen wenschte te heroveren, wat echter niet gelukte. Het was een strijden zonder eind. Friezen, Vlamingen, Scandinaviërs,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1936 | | pagina 67