28
vlaanderen. Er is alle grond voor deze 4 gebieden vroeger als
groote schorrencomplexen te beschouwen, zooals nader zal
worden aangetoond.
III. Het poldertje „de Verbrande Man'' in de vroegere
Gouwe ten N. van Zierikzee.
IV. Op Tholen komt voor het Malland. (dat in charters
van 1220 en 1229 Manlande wordt genoemd), waarmee men
twee gebieden aanduidde nl. Ie een bevang in den ouden
polder van Poortvliet, 2e een groot schorcomplex (waarvan
het eerste oorspronkelijk onderdeel was), dat om de heerlijk
heid van St. Maartensdijk heenliep in een wijden boog van
Scherpenisse tot Stavenisse. Later leverde dit schor vooral de
gronden op voor de noordelijke polders van St. Maartensdijk
en die van St. Annaland.
V. Op Beekman's kaart „Zeeland in het jaar 1300" staat
in Zuid-Beveland een watertje geteekend, de ,,Man-Ee" ge-
heeten het loopt in de Oosterschelde uit en doorstroomt een
gebied, langs dien stroom gelegen. Er staat „Manee" maar
dit moet zonder twijfel „Man-Ee" zijn, daar het woord „Ee"
voor water in Zeeland zéér veelvuldig gebruikt werd.
VI. Op de plaats van den vroegeren hayman bij Middelburg
ligt ook een watertje op die kaart. Dit heet de „Mannesee"
en loopt door dien hayman heen.
VII. Ten slotte hebben we het woord „haymanterwijl
we uit den „Teg. Staat" weten, dat men in de heerlijkheid
van Renesse sprak van den „verschen" hayman, en van den
„zouten" hayman.
Opgemerkt moet ook nog worden, dat, als men de oude
kaarten van onze provincie bestudeert of die van Vlaanderen,
zeer duidelijk blijkt, dat, hoe verder men er mede in de geschie
denis teruggaat, daarop „de Brakman" 1) steeds kleiner wordt,
wat tot de conclusie leidt, dat het eens een moerassig landge
bied is geweest, een groote moer voor de kusten van Bouchoute
en Assenede, die in de M.E. nog zeeplaatsen waren en dat het
water zijn naam aan dit moerassig landgebied heeft ontleend.
1) In dit opzicht is de kaart van Beekman „Zeeland in 1300" niet
geheel betrouwbaar, doch schorren zijn daarop ook niet aangegeven.