68 Dr. T. zegt verder in zijn betoog, dat de spelling „haemete" onmogelijk uit „haymete" te verklaren is. Wij zijn gedwongen, dit als een tastbare onjuistheid te beschouwen en we zullen dit aantoonen. Te allen tijde en derhalve ook nu nog en ook in de M.E. oefende de ,,i" door zijn karakter een rekkenden invloed op den voorafgaanden vocaal. Dit feit is zoo algemeen bekend en is zoozeer aan de articulatie van de ,,i" inhaerent, dat het voor iemand, die ook maar eenigermate met de begin selen der klankleer bekend is, onnoodig is, dit nader aan te toonen. Dit verschijnsel speelt ook in de geschiedenis van onze taal een rol van beteekenis. Men zal me dus willen toe geven, dat uit „haymete", laten we maar zeggen vanzelf „haaimete" ontstond. Anderzijds echter oefende ten aller, tijde de ,,m" evenals de p, met welke letter (als ook bilabiaa!) m verwant is, een verkortende werking uit op de voorafgaande vocalen, wel daaruit voortvloeiende, dat tijdens de articulatie dier vocalen, de articulatie-stand voor de m al werd voor bereid, waardoor als 't ware de articulatie van die vocalen plotseling gestuit werd. Men denke aan Ter Apel, Apeldoorn naast „Appeltern". Zoo ontstond uit mnl. jamer (met lange a) ons jammer (met korte a). Hetzelfde geschiedde nu bij „haai mete". De diphtong kwam niet geheel meer tot zijn recht, het laatste deel daarvan verdween en men hield dus alleen lange a over. We kregen dus „haamete" (geschreven „hae- mete"). Deze gang is phonetisch en taalpsychologisch zóó duidelijk en zóó juist, dat zij niet aanvechtbaar is. Men noemde dit „geminatie" en het schrift gaf die weer -door een dubbelen medeklinker (jamer naast jammer). Deze geminatie was echter niets anders dan een te vroeg ingezette en dus gerekte afsluiting van den mond voor de voortbrenging van de ,,m". Natuurlijk had zij ook plaats voor een tweeklank en nu nog. werd dan echter in het schrift niet weergegeven, maar „bestaat" en „bestond" toch evengoed. Zij bestaat nu nog en wel zeer frequent. Een typisch voorbeeld is dit in het Amsterdamsche dialect, ik zeg hier „Amsterdamsch dialect", ofschoon ik zeer goed weet, dat er feitelijk wel vijf „Amster damsche dialecten" bestaan, dit is dus slechts bij wijze van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 108