23 dere dwingender redenen, die we later zullen bespreken. Want wel schijnt Dr. TVs opmerking, dat het woord „hayman oorspronkelijk vrouwelijk was zijn zienswijze eenigen steun te geven, maar dit is m.i. niet meer dan een schoone schijn. Want het feit, dat het woord „hayman" later mannelijk wérd (en dan waarschijnlijk wel door bijgedachte aan het woord „man" persoon), kan zoo iets ook doen vermoeden voor de andere samenstellingen, die we enkel als mannelijk kennen, want men vergete niet 1° het woord „hayman" kwam als algemeene term herhaaldelijk in charters voor, 2° de andere woorden als plaatselijke benamingen hoogst zelden, 3° naar mate we verder in den tijd teruggaan, neemt het aantal char ters af, 4° de vormen „ter haymanne", „van der haymanne", zijn slechts zeer sporadisch aangetroffen, 5° het zou groot toeval, ik zou haast zeggen, een wonder zijn, indien men van de andere samenstellingen met „man" in de oudste charters vormen aantrof. Dit alles is zoo duidelijk, dat Dr. T. m.i. aan het niet voorkomen in charters uit zeer vroegen tijd van namen als Dortsman, Hellerman (met vrouwelijk geslacht dus) geen algemeene conclusies mag verbinden en daarop als 't ware een theorie opbouwen. Dit is naar onze meening niet geoor loofd, en in elk geval is het zeer onvoorzichtig. Het zal toch wel zóó zijn, dat we het woord „hayman" in twee stadia van zijn ontwikkeling zien, n.l. als vrouwelijk en als mannelijk woord, doch de andere woorden toevalligerwijze slechts in het laatste stadium, doch daaruit het besluit te trekken, dat voor deze woorden het eerste stadium er niet geweest zou zijn, is m.i., wij kunnen niet anders dan dit als onze stellige mee ning geven, niet wetenschappelijk. Nog eens, het zou in zekeren zin een wonder zijn, als deze vormen van plaatselijke benamingen uit ouden tijd nu nog aanwezig zouden zijn. Met de mogelijkheid, hoewel klein, dat nog eens zulke vrouwelijke vormen, of althans één vorm, zullen gevonden worden, moet rekening gehouden worden. Maar zelfs, al zou dit nooit ge beuren, dan is het nog zeer gevaarlijk „man in de ééne samenstelling en in de andere als van verschillenden oorsprong aan te zien, want daardoor verliest men den blik op het geheel

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 63