18 Hall (Josephus), [Cambridge, 1596 of 1597] (biz. 165). Joseph Hall (15741656), o.a. bisschop van Exeter (16271641 later van Norwich (16411647) en een be kend theologisch schrijver. Als afgevaardigde van Jacobus I woonde hij in 1618 de Dordtse synode bij hij was de eerste buitenlander, die voor de synode een stichtelijke oratie hield, maar omdat hij het Hollandse klimaat niet kon verdragen, ver trok hij al in December weer naar Engeland. Vgl. B. Glasius, Geschiedenis der nationale synode, II (Leiden, 1861), blz. 2526 H. Kaajan, De groote synode van Dordrecht in 1618 1619 (Amsterdam, 1919), blz. 1517. -Toen Jonas van Reigersberch hem ontmoette, had Hall waarschijnlijk juist zijn studie te Cambridge beëindigd in 1596 werd hij er master of arts en stond hij op het punt een bundeltje scherpe satiren te publiceren, Virgidemiarum. sixe bookes. First three bookes of toothlesse satyrs (London, 1597), dat het daarop volgende jaar door een tweede bundeltje gevolgd werd. Het gedicht, dat hij in Jonas' album schreef, is hiervóór al af gedrukt. Zie over hem D.N.B. XXIV, p. 7580. Harbertson (Archibaldus), z. pl. en d. (blz. 496). Hij noemt zich generosus Scotiae, in civitate Glas- guae en was dus een Schots edelman uit Glasgow. In 1597 bood een Archibald Harbertson, Schots balling, zijn diensten aan Sir Robert Cecill (1563 1612) aan, een der invloed rijkste ijveraars voor de rechten van koning Jacobus VI op de Engelse troon. Herbertson bood hem aan bepaalde brieven van Lord Seton, zijn doodsvijand, te onderscheppen. Misschien is dit dezelfde als Robertus, graaf van Setonn, die ook in Jonas' album schreef Deze Herbertson was een zoon van wijlen Neill Herbertson uit Glasgow. Vgl. Thorpe's Ca lendar of State Papers, Scotland, II, p. 746, no. 67 en het Register of the Privy Council of Scotland, V. p. 564, 574. Heurnius (J.), Leiden. 9 Juli 1596 (blz. 143). Jo hannes Heurnius (15431601), sinds 1581 hoogleraar in de geneeskunde te Leiden. Zie over hem N.N.B.W., IV, kol. 745. Hij schreef het volgende distichon in Jonas' album Ni Deus affuerit, viresque affuderit verbis, Quid, rogo, dictamnus, quid panaecea juvent24). Hol ford (Henricus), z. pl. en d. (blz. 59). Hij 24) Indien God niet geholpen had en aan onze woorden kracht had verleend, wat baten dan, vraag ik. wonderkruiden en tovermiddelen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 40