41 feit, dat het onderwijs gegeven werd bij de St. Jacobskerk4 Dit zijn ongeveer de enige gegevens, die wij konden achter halen over de Vlissingse school vóór het optreden van Joris de Raad Georgius Consiliariusden eersten Gereformeerden rector 5 Toen hij in 1572 aangesteld werd, het jaar waarin Vlis- singen naar den Prins overging, had hij al een veelbewogen leven achter den rug. Hij was 1535 in Nieuwkerken in Vlaanderen geboren, ging in Yperen op school en werd aldaar stadsbode. In die functie moest hij rapport uitbrengen over een hagepreek hij kweet zich echter slecht van zijn taak, daar hij blijkbaar zelf ook de nieuwe leer aanhing, en werd afgezet. Hij vluchtte en kwam o.a. in Engeland. Vandaar keerde hij naar de Nederlanden terug. Tot 1 Dec. 1578, heeft hij het rectoraat te Vlissingen bekleed toen werd hij beroepen als predikant te Kapelle en Biezelinge fiIn zijn tijd genoot hij enige bekendheid als vertaler van het uittreksel van Cal- vijn's Institutie, gemaakt door G. Delauny. Het boek was opgedragen aan den magistraat van Vlissingen en werd her haaldelijk herdrukt. Toen in deze tijd zovele geletterden uit de Zuidelijke Neder landen uitweken en hun toevlucht in het Noorden zochten om zich daar als onderwijzers te vestigen, vaardigden de Staten van Zeeland in 1583 een „Placaet ende Ordonnantie" uit ,,van de school-ordeninghe, die men voortaen sal houden en observeeren binnen den Lande ende Graeffelickheyt van Zeelandt". Deza omvatte alle scholen, ook de Latijnse, Die te Vlissingen valt er dus mede onder 7). In dit stuk ziet men, dat de Staten een dui delijk verschil maken tussen de ..cleyne kinderscholen" en de Latijnse scholen. De Staten wensten voorts, dat er afzonderlijke scholen voor jongens en voor meisjes zouden worden opgericht, en, als dat niet mogelijk was, dat zij ,,niet alleenlick in bancken. 4) P. K. Dommisse, De Ambachtsheerlijkheid van Oud-Vlissingen (Archief Z. Gen., 1910, p. 174 en 168). 5) Zie over hem N.N.B.W. IV, kol. 11071109 (Van Schelven). 6) P. K. Dommisse, I.e., p. 174 vermeldt, dat volgens het „Quohier" in 1577 noord tegen de kerkbeuk woonde „Johannes Parquin, scholmeester" hij houdt hem voor den conrector en opvolger van De Raad. Een con rector heet echter gewoonlijk ondermeester. Wellicht is hij een bloed verwant (zoon van Louis Parquin, den uit N. Italië afkomstigen schrijver van het bekende schoolboek „Den uitersten wille". Zie over dit boekje Meertens, I.e., p. 423. 7) Besproken door J. G. Voegler, De geschiedenis van het Middel- burgsch Gymnasium, (Archief Z. Gen., deel VII, 1894, p. 351 sq.). De tekst is afgedrukt op p. 221225. Dit plakkaat werd pas in 1798 opgeheven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 65