46 de Curateuren beter ordre sal werden gestelt" 33). In 1639 horen wij van een zekeren Quillaume Ronssal, aan wien als conrector een recognitie is toegelegd van 8-6-8 34en in 1643 besloot de regering „den Predikant Mr. Joos van Laren te versoucken om in de Latijnsche scholen exercitiën mede te helpen hanthaven, en nopende sijn tractement werden daertoe geauthoriseert de Heeren Burgermeesters en de Curateurs om daerinne te doen sulcx redelijck is ende behoort" 35Deze Joos van Laren behoorde tot een bekende predikanten-fami lie 36Er waren drie van Larens, die Joos heetten I geboren in 1563 in Vlaanderen en gestorven 1618 als predikant te Vlissingen, II, diens tweede zoon, gedoopt in 1586 te Arne- muiden en gestorven 1653 te Vlissingen, waar hij van 1619 tot zijn dood predikant was. Hij was een geleerd en strijdbaar man en één van de reviseurs van de Staten-vertaling een zoon uit het tweede huwelijk van den vorigen heette ook Joos (III). Hij was geboren te Vlissingen in 1621, en volgde in 1631 tot 1635 de lessen van de Latijnse school. In 1642 werd hij beroepen van Ovezande naar Mauritsfort, huwde in 1643 en stierf in 1653. Waarschijnlijk was het dus Joos van Laren II, die in 1643 aan de Vlissingse Latijnse school les gaf. Beeckmans opvolger, Johannes Schild, maakte op Joos van Laren een Latijns gedicht37). Hoogstwaarschijnlijk was Joos van Laren slechts korten tijd aan de school werkzaam. In 1645 vinden wij dan ook een anderen docent. Florentius Conradus. Hem werd als conrector toegelegd jaarlijks 25 Vis. voor tractement, „behoudens sijn minerval" 38Wat het minerval of schoolgeld betreft, dit werd in 1643 zo geregeld, dat de rector zou „genieten van ijder discipel jaerlicx de somma van drij ponden Vis. en om te verdeelen, tweederde voor hem zelfs, sulcxs hij nu is genietende, ende de andere derde voor een conrector, die hem soude werden bijge- voecht"39). Na het vertrek van Abraham Beeckman naar Goes ondernam ds. van den Brande een reis naar Holland „om te zien naa een bequamen rector". Voor vacatiën en 33) Res. van Wet en Raad van 6 Jan. 1638. 34) Stadsrekening 19 Nov. 1639. 35) Res. van Wet en Raad van 29 Juli 1643. 36) Zie N.N.B.W. IV kol. 876—881 (Van Schelven). 37) Volledig geciteerd in het Kerkhist. Archief, 1849, p. 54 sq. Zie voor zijn portret Zelandia Illustrata lp. 150 en 630, verder p. 545. 38) Resol. van Wet en Raad van 7 Jan. 1645. 39) Res. van Wet en Raad van 15 Sept. 1643.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 70