49 De derde conrector van Johannes Schilt was Andries de Man, die uit Bommel naar Vlissingen overkwam. Voor de onkosten van de verhuizing werd hem 15-18 uitgekeerd36) en zijn tractement bedroeg 22-18-4 per 3 maanden. Over hem is verder niets bekend, dan dat hij in het begin van 1663 overleed37). Behalve de genoemde docenten waren tijdens Schild als ,,paedagoge" aan de school verbonden ds. Johannes van Ceulen, die in 1658 voor zijn werkzaamheden van 7 Jan. tot 15 Juli 26 ontving38), en Louis Bogaert, die voor zijn hulp eind 1658 en begin 1659 eenzelfde bedrag kreeg39). Ten slotte moeten wij nog den naam noemen van Laurens Geleynsen, den lateren rector, die op 15 Nov. 1659 zijn intrede deed als ,,domine in de Latijnsche school". Hij had in Utrecht gestudeerd, waar hij in 1655 en 1658 ingeschreven stond in het album studiosorum. Na het overlijden van Andries de Man werd Geleynsen tot conrector benoemd60). In deze qualiteit genoot hij een salaris van 50 per jaar, het dubbele van wat hij voordien ontving. Na de dood van Schild in 1670 werd Johann Franziskus Gymnich (of Gymmenich) 61door de magistraat naar Vlis singen beroepen, mede onder invloed van Diderik Busero. Hij was afkomstig uit Gulik en gaf als lector aan de Branden- burgse universiteit Duisburg college over Griekse taal en letterkunde. Het schijnt, dat hij in 1669 tijdens studenten relletjes in Duisburg een vreemde rol gespeeld heeft. Hij werd dientengevolge van de universiteit verwijderd62). Lang heeft hij in Vlissingen niet gewerkt reeds in 1679 overleed hij. Zijn tractement bedroeg 25 per 3 maanden 63Aan zijn weduwe werd op 16 October nog een som van 16-13-4 uitbetaald ,,voor haer oncosten en verhuysen" 64). Enige bekendheid heeft het verhaal, dat Gymnich tegenwoordig was bij een im provisatie van den genialen zonderling Beronicius deze ver taalde een puntdicht op den Zeeuwsen admiraal De Haze voor 56) Stadsrekening 1656/57. 57) Volgens de Stadsrekening van dat jaar werd op 16 Mei aan zijn weduwe ,,3 m. verschenen tractement met nog 3 m. gunst toegelegt 45-16-8". 58) Stadsrekening van 1658. Later werd hij predikant te Lillo. Voor het bouwen van de kerk aldaar ontving hij in 1661/62 van de Vlissingse magistraat 16-13-4. 59) Stadsrekening van 1659. 60) Stadsrekening van 1664. 61) Zie N.N.B.W. III kol. 514 (De Waard). 62) Zie W. Ring. Geschichte der Universitat Duisburg (1920), p. 184. Deze zegt van Gymnich er muss ein fahiger Kopf, aber eine Art ver- bummeltes Genie gewesen sein. 63) Stadsrekening van 1672. 64) ld. van 1674.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 73