56
een „Carmen panegyricum' in het Latijn voordroeg, waarin
de bevrijding van het Spaanse juk verheerlijkt werd89). De
plechtigheid werd door muziek opgeluisterd, waarvoor aan
Curatoren de som van 20 rijksdaalders was toegestaan90).
Van Cruysselbergen is ook de leermeester geweest van
Jacoba Adriana Busken (geb. 3 Oct, 1759), dochter van
Conrad Rutger Busken, die zich 1 Jan. 1750 te Vlissingen
als apotheker had gevestigd en later de betrekking van „Sche
pen van 't land" bekleedde. Coosje Busken ontving gedurende
verscheidene jaren privéles in Latijn en Grieks van hem met
hoeveel succes, blijkt uit het dagboek van Busken91). „Den
7 Julij" 1773) aldus Busken „is onze dogter Jacoba inter
privatos Parietes in de Latijnse School in bijwezen der Heeren
Curatoren, nam. d. Hr. A. P. Lambrechtsen van Ritthem,
d. H. Pens, van Sonsbeek, Ds. Smith en Brahé, voorts D. H.
Reet. van Cruysselbergen en Conrect. Wagenaar, alle de
studenten staande in een halve kring, en eindelijk Mijn Per-
zoon enz... geremunereert en beschonken met een deftige
Prijs, zijnde de Bibliotheca Belgica van Foppens in 2 fraaje
Banden, en met het wapen van Vlissingen versiert, gebonden,
voor haare betoonde kundigheid en gemaakte vorderingen in
de Latijnse en Griexe Talen, waarover ze agt dagen te vooren,
door voorn. Heeren, beneffens de andere Studenten was ge-
ëxamineert en met verwondering gehoord geworden, Diezelve
dag publique Promotie zijnde in de Franse Kerk, is haar door
voorn. Rector, d. H. Cruyss in desselvs aanspraak ook met
lof gedagt geworden, en van het voorgevallene omtrent haar
aan het gemeen kennis gegeven. Den volgenden dag hebbe ik
voorn. Heren Curatoren wezen bedanken, als ook d. H.
Rector, en Z. E. voor desselvs gedane diensten 20 Rxds. ter
hand gestelt, waarin Z. E. genoegen nam. Voorts is dezelve
blijven continueren bij voorn. Hr. Rector wekelijks tweemaal
een privaat collegie te houden, te weten des Woensdags en
Zaterdags
In de „Boekzaal der Geleerde Waereld" van July 1773
vindt men een soortgelijk officieel bericht, nog met de bijzon
derheid verrijkt, dat „de jonge Juffer van omtrent 14 jaeren"
89) De titel luidtCarmen panegyricum sive Lusus poëticus in Na-
talem dicentesimum, seu Annum Jubilaeum quartum duri Hispanicae tyran-
nidis jugi a Flissingae civibus VI Aprilis MDCCLXXII fortiter excussi.
90) Res. van Wet en Raad van 28 Maart 1772.
91) Te vinden bij J. Dyserinck, Van en over Betje Wolff (Gids 1882,
II, p. 150).