VIII behoort te worden bewaard. Het schijnt ongelooflijk, dat niet tegenstaande deze en soortgelijke publicaties het vertrouwen in de oprechtheid dezer Duitsche machthebbers bij sommigen niet werd geschokt. En toch zou juist dit blindelings ver trouwen tot een bestuurscrisis aanleiding geven. De toenmalige secretaris, die, sinds tientallen van jaren, zijn nimmer aflatende zorgen aan het Genootschap had gewijd, dat hem zoo na aan het hart lag waarvoor wij hem ten zeerste verplicht blijven werd er niet door afgeschrikt zijn bij sommigen niet geringen invloed aan te wenden den be zetter de poorten van het Genootschap wijd te openen, onder het motief, dat de Beauftragte M'ünzer zoon buitengewoon belang in de Nederlandsche cultuur stelde. Toen hem van verschillende zijden ondubbelzinnig bleek, dat men van soort gelijke encanailleering niet gediend was, een bestuursverga dering ten overvloede nadrukkelijk vaststelde, dat van eenig vrijwillig contact met de Duitschers geen sprake kon zijn. tenslotte medewerking geweigerd werd een Duitschgezind ele ment, door hem zelf het jaar te voren geketst, als lid voor te dragen, nam hij zijn ontslag als secretaris. Het is niet zonder aandoening, dat ik, terwille eener zuivere geschiedschrijving, dit incident vermeld. Ik voeg er aan toe, dat een door de Duitschers bij het departement ingediende klacht, als zoude de secretaris om politieke redenen gedwon gen zijn geworden af te treden, en om nadere inlichtingen in diens handen gesteld, door hem beantwoord is op een wijze, zooals wij het recht hadden van onzen vroegeren zoo ver trouwden medewerker te verwachten. De beslissing over het lot van het Genootschap lag, op dat oogenblik, bij hem. Noch toen, noch later is hij deze oude liefde ontrouw geworden. Bleek deze moeilijkheid nog intra muros op te lossen, spoe dig deed zich een probleem voor, dat gevaarlijker aspecten vertoonde. Door den commissaris van politie te dezer stede werd in opdracht van de Duitsche autoriteiten bevolen, dat vóór een bepaalden datum het hatelijk bordje ,,VOOR JODEN VER BODEN dit symbool onzer machteloosheid, op duidelijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 8