73 INVLOED VAN MERCURIUS OP DE MAXIMA EN MINIMA IN DE MAANCYCLUS. Door de grillige loop van Mercurius had ik mij tot nu toe nog niet met de cycli van die planeet ingelaten. Er zijn echter toch wel hypothesen op te stellen, die het aannemelijk maken, dat juist deze planeet een rol kan spelen. Het lag dan echter voor de hand ook niet in de eerste plaats tijd en krachten aan hypothesen te besteden, doch met statistische onderzoekingen te beginnen. Daarbij werden aanwijzingen verkregen, dat het gedrag van de maancycli sterk beïnvloed kon worden door de aanwezigheid van Zon en Mercurius in een zelfde teken van de dierenriem. Dit is een zeer eenvoudige alternatieve variatie die geen extra berekeningen vordert en dus voor oriënterend onderzoek zeer geschikt is. Wanneer men voor het onderzochte tijdvak alle dagen neemt waarop Zon en Mercurius om 12 uur 's middags in het zelfde teken van de dierenriem staan, de positie van de maan vaststelt, en daarneven de alternatieve variatie regen of droog, dan is de ligging van maximum en minimum in de maancyclus ongeveer gelijk aan die voor alle dagen van het gehele seizoen. Het verschil tussen maximum en minimum is dan bij Zon- Mercurius dagen dubbel zo groot als dat hetwelk gevonden werd voor alle dagen van het herfstseizoen, nl. 6,7 met een middelbare fout van 1,9%. Niettegenstaande het belangrijk kleinere aantal dagen, is toch het relatieve verschil bij de Zon-Mercurius dagen ook aanmerkelijk groter nl. 3,5 maal de middelbare fout tegenover 2,2 maal bij alle herfstdagen. Vergelijken wij nu daarnaast de beide eerste herfstmaanden, dan wordt het verschil nog belangrijk groter. Tegenover het verschil van 5,4 dat aangetoond werd voor alle dagen van die beide eerste maanden vindt men voor de dagen, wanneer Zon en Mercurius in hetzelfde teken staan, een verschil van niet minder dan 12,1 tussen de maximum en de minimum periode van een maancyclus. Dat is bij een middelbare fout van het verschil 2,3 een verschil van 5,2 maal de middel bare fout. De kans dat dit verschil aan een toevallige variatie toegeschreven kan worden is zo gering, dat het practisch in het geheel niet meer in aanmerking komt. Ten opzichte van een causaal verband geldt echter hiervoor ook weer, dat daar omtrent door dit grote verschil nog niets bewezen is. Het resultaat geeft echter zeker een aansporing om met statistische onderzoekingen in deze richting verder te gaan. Het grote belang van een mogelijkheid om onbepaalde tijden vooraf het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1946 | | pagina 99