VI
het dubbel doel der Akademiedagen in de provincie belang
stelling te wekken voor het werk der Akademie in het alge
meen, en aan de andere kant bij te dragen tot verbreiding van
kennis ook voor anderen dan Zeeuwen van de problemen,
waarmee onze zo zwaar geteisterde provincie heeft geworsteld
en nog worstelt. Mogen de dagen een succes worden, voor de
Akademie en voor Zeeland beide.
Werd dus ons Genootschap opgenomen in de vaart der
wetenschap en geappelleerd op zijn rol in het verleden het
heden stemt ons overigens tot bescheidenheid. De geregelde
spreekbeurten willen, door allerlei omstandigheden, na de
Bevrijding nog maar niet goed op gang komen al te gemakke
lijk laten de secundum ordinem aangezochte leden verstek
gaan. Drie vergaderingen slechts konden daardoor in het
afgelopen seizoen worden gehouden in October, toen prof.
mr L. W. E. Scholten ons onderhield over Thorbecke als
bouwer van onze staat, in November, toen de heer J. van
Tuinen een overzicht gaf van de betekenis der Prov. Stoom
bootdiensten, en in Januari, toen dr A. H. Oussoren ons zijn
reisindrukken van Amerika vertelde, door lichtbeelden en film
verduidelijkt.
Wat de interne zaken betreft worde er aan herinnerd, dat
ir H. J. D. Swaters aftrad als bestuurslid en werd opgevolgd
door mr B. Kolff. Twaalf leden ontvielen ons in 1950 door
de dood, 21 verloor het Genootschap door bedanken. Op de
jaarvergadering werden 37 leden benoemd, waarvan 29 hun
benoeming aanvaardden 5 bedankten, 3 verwaardigden zich
geen antwoord. Op 31 December 1950 telde het Genootschap
1 erelid, 16 directeuren en 478 leden van deze waren 282 in
Zeeland gevestigd, 101 in Middelburg.
Ruilverkeer werd aangeknoopt met het Institut archéolo-
gique Liègeois, te Luik. De toezending onzer publicaties aan
diverse instellingen in binnen- en buitenland, die door de
oorlogsjaren in de knel was gekomen, is nu weer vrijwel
normaal, althans met de landen aan deze zijde van het IJzeren
Gordijn omgekeerd loopt ook de toezending der ons toege
zonden werken tamelijk geregeld.