11
's winters huisde men in de woonkeuken. Het verlengde van
de gang werd dikwijls als vooruus afgeschoten en diende dan
tot kernuus. De hoofdingang gebruikte men na deze verande
ringen gelijk elders in ons land slechts bij bijzondere gelegen
heden, als bruiloft en begrafenis.
De woning en de schuur, die reeds geen verbinding binnens
huis bezaten, wilde men nu met het oog op brandgevaar en
de overlast van muizen en ratten doeltreffender scheiden,
zodat men de beide elementen na een overgangsstadium met
L-vormige plattegrond geheel los van elkaar optrok. Een
laatste voorbeeld van het overgangstype in Zeeuwsch-Vlaan
deren bevindt zich nog aan de Catsweg te Groede (een soort
genoot uit 1606-7, met de oude woningvorm gelegen aan de
Noordweg in dezelfde plaats, is voor een jaar of vijftien ge
sloopt16)) op Walcheren komen er thans nog enige bij
Biggekerke voor 17op Schouwen en Tolen zijn zij ook
niet onbekend.
In Zeeuwsch-Vlaanderen voltrok de scheiding zich wellicht
het eerst; de Catshoeve uit 1614 bezit tenminste naast het
ontwikkelde woonhuis een losse schuur. Er zijn meer argu
menten, die voor een snellere ontwikkeling in dit gewest
pleiten. Nadat immers omstreeks 1600 tengevolge o.a. van
oorlogshandelingen tweederde van het land door overstromin
gen in schorren en slikken was herschapen, is men op grote
schaal de verloren gronden gaan droogleggen in 1609 de
Grote Baarzande-polder, 1612 de Watering van Groede, 1615
de Grote Hendrik-, 1623 de Tienhonderd-, in 1636 de Van der
Lingen- en in 1639 de Elizabethspolder 18Op het nieuwe
land lieten de grondeigenaars, dikwijls stedelingen, nu boerde
rijen bouwen, die weliswaar het streektype vertoonden, maar
voor die tijd toch modelhoeven waren (vgl. de Noordhollandse
droogmakerijen en de opkomst van de stolp) de Catshoeve
was er een van. Bij de landmeterskaarten van dit gebied hebben
wij er maar een tweetal kunnen vinden, waarop boerderijen
zijn afgebeeld, en ook hier was de scheiding van woning en
schuur regel19
16) J. de Hullu, Uit het leven... ena., blz. 105.
17) Reeds vermeld door K. Wielemaker, Biggekerke, (Middelburg,
1904), blz. 44.
18) M. van Empel en H. Pieters, Zeeland door de eeuwen heen (Mid
delburg, 1935), I blz. 245 vlg.
19) Alg. Rijksarchief, Cat. Hingman nr 2902 (kaart van de polders
onder Sluis en Aardenburg 1651, nr 2900 (kaart van het schependom
St-Anna ter Muiden door Pieter Horlewijn, 1713).