25 de herder stond. Na de indijking van de schorren is de schapenhouderij echter achteruitgegaan40). DE SCHOUWSE STOLP. Het enige gebied in Zeeland, waar een weidebedrijf werd uitgeoefend, was de kern van Schouwen het tegenwoordige Laag Schouwen, dat goeddeels samenvalt met de gemeente Kerkwerve en hier is dan ook een bijzondere boerderijvorm ontstaan, de Schouwse stolp. Dit eiland heeft door de eeuwen heen wel zeer veel van dijkvallen te lijden gehad. Oorspronke lijk schijnt het zeer vruchtbaar te zijn geweest 41maar door herhaalde doorbraken, tengevolge waarvan men steeds nieuwe inlagen moest maken, waarachter dan weer zout kwelwater opkwam, moest men tenslotte op de kern van het eiland terug trekken42). Hier lagen uitgedolven gronden en venen als de Zuidkerker, Nieuwerkerker en Duivendijkse moeren, waar de boeren naast de beoefening van vetweiderij slechts paling konden vissen en wilde watervogels vangen. Bij gebrek aan brandhout was men zelfs gedwongen droge mest te stoken 43 Dat de bedrijven klein waren blijkt wel uit het feit, dat in 1559 een ingeland reeds met een bezit van 20 gemeten in aanmer king kwam voor een plaats in het polderbestuur. Door het bouwen van poldermolentjes poogde men de ver- zilting tegen te gaan en een tijd van betrekkelijke bloei brak aan. In het midden der 17e eeuw was Zieriksee een belangrijke kaasmarkt en van het eiland werden runderen en schapen naar Middelburg geëxporteerd ter proviandering van de sche pen der Oost-Indische Compagnie. In de tweede helft dier eeuw ging het echter bergafwaarts, mede door de afbraak van de molentjes de kazerij werd steeds minder beoefend (de aanvoer op de Zierikseese markt daalde van 164.498 pond in 1655 tot 37.000 in 1684) en in stede van veeuitvoer, moesten er kalveren, schapen en lammeren uit Goes worden geïmpor teerd. Het gevolg hiervan was, dat hoeven en huizen werden afgebroken. Eerst toen er in 1686 weer enige molens bij kwamen. ging het voorspoediger, maar de beruchte veepest maakte er weer een eind aan. In 1747 stierf driekwart van de 40) F. G. J. v. d. Bosch, De veredelde schapenteelt in verband met den landbouw in Zeeland in het belang zoowel van grondeigenaren als van landlieden (Middelburg, 1843). 41) A. J. F. Fokker, Schouwen vóór 1600 (Zierikzee, 1909), blz. 28. 42) A. J. F. Fokker, Schouwen van 16001900 (Zierikzee, 1908), blz. 43—44. 43) H. J. Boerendonk, a.w., blz. 56.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1951 | | pagina 51