37 is64), maar door de eisen van het bedrijf tot een afwijkende vorm is ontwikkeld, waarbij echter de breedte-deling en de scheiding van de elementen zoveel mogelijk gehandhaafd bleef. Het voorkomen van dwarsschotten in de oude Vlaams Zeeuwse stallen als uitzondering op de Frankische regel schrijven wij toe aan een gewestelijke uit de praktijk voort gekomen vinding, die niets te maken heeft met invloed uit het Friese gebied, waar koeschotten al sinds meer dan 2000 jaa in zwang zijn. OVERZICHT. Met Zuid-Limburg65), dat van de 17e eeuw af Noord- Limburg en de Brabantse zandgronden heeft beïnvloed, vormt Zeeland met Goeree-Overflakkee de noordelijke uitloper van het Frankische boerderij-gebied 66 De Frankische groep vindt zijn oorsprong in de primitieve dakhut, waarvan er bij opgravingen in het Rijnland verschil lende zijn aangetroffen. Echter ook litteraire bronnen staan ter beschikking de Lex Salica, die tot de 5e eeuw teruggaat, noemt als elementen van de hoeve der Salische Franken in een eencellige woning, een afzonderlijke stalhut. een schuur voor veldvruchten, een korenhuisje en tenslotte een bijenstand alles binnen een gevlochten heining. In tegenstelling tot de Friese en Saksische boerderijen, waarbij alle bedrijfsonderdelen allengs in de oorspronkelijke behuizing werden ondergebracht, die daartoe een ruimtelijke ontwikkeling doormaakte, is het Frankische type ontstaan door het achter elkaar voegen van de afzonderlijke elementen. Komen in de omgeving van Keulen nog bedrijfjes voor, waarbij slechts woning en stal verenigd zijn, het primitiefste voorbeeld in Zuid-Limburg bezit (naast een ontwikkelder woonhuis) reeds als derde element een aan gebouwde deel. De oogst werd bij dit type nog op zolder geborgen, een wijze van tassen, die het ankerbalkgebint ver- 64) De sporen van Frankische woningen met tweedelig grondplan, die in Schouwen gevonden zijn, waren te vaag om er nadere conclusies uit te trekken betreffende het type zie J. A. Hubregtse, De Frankische nederzetting in de duinen van Schouwen (Oudheidkundige Mededeelingen, Nw. Serie IV 1923 blz. 24—37). 65) R. C Hekker De ontwikkeling van het boerenhuis in Limburg (Publications de la Soc. Hist, et Arch, dans le Limbourg a Maestricht, LXXVIIILXXXII, 1942'46, blz. 25—83). 66) R. C. Hekker, Het boerenhuisonderzoek in Nederland en Monu mentenzorg (Bulletin van de Ned. Oudh. Bond, 6e Serie jrg 1, 1948, blz. 105126). Dez., Boerderij (in: De Katholieke Encyclopedie, 2e dr., Amsterdam 1950).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1951 | | pagina 63