43
versching" toe, terwijl de officieren in de vergadering van de
magistraat ontvangen werden. „Door het vreedsaam vertrek
van burgers en Franschen" eindigde deze gebeurtenis7). In
een andere smalstad, Arnemuiden, had 20 en 21 Maart onge
veer op dezelfde wijze de verkiezing van een nieuw bestuur
plaats gehad. Ook daar was „alles in de beste order afge-
loopen". De Waard tekent hierbij aan „Neemt men boven
dien in aanmerking, dat van de zeven gekozen leden er zes
aan de regeering van 1794 en het zevende lid aan die van 1793
deel hebben gehad, dan kan gezegd worden, dat de omwente
ling van 1795 te Arnemuiden een kalm verloop heeft gehad en
aan een belachelijke voorstelling zou kunnen doen denken, als
niet deze eerste poging tot toepassing van de idee der volks-
souvereiniteit door een reactionair moeielijk tijdperk was ge
volgd" 8).
Op Walcheren en Zuid-Beveland was evenwel in verschil
lende plaatsen de uitoefening van de rechten van het vrije volk
minder vreedzaam toegegaan. Aan bovengenoemde burgers
Clement en Visser werd door de Prov. Representanten
(3 April) opgedragen zich ten spoedigste naar Zuid-Beveland
te begeven teneinde kennis te nemen van de plaats gevonden
veranderingen in de dorpsregeringen. Wanneer daarbij „de
noodige ordre niet was geobserveert" dienden zij deze „te
helpen redresseren" en de landlieden niet alleen onderricht te
geven van hun rechten, maar ook van hun plicht. Uit de
publicatie van 3 April blijkt, dat de pecuniële rechten der
ambachtsheren door „het af- en aanstellen der regeringen ten
platten lande" niet behoorlijk in acht werden genomen, maar
vooral tegen overhaaste veranderingen in de polderbesturen
moest worden gewaakt. Alle colleges van dijkgraven en ge
zworenen zouden daarom provisioneel op de oude voet ge
handhaafd blijven. Verder behoorde voorlopig aan de eige
naars der ambachten bij voortduring betaald te worden wat
hun tot nu toe was betaald. De dorpssecretarissen dienden hun
gewone jaarlijkse recognities uit te keren aan de ambachts-
7) Archief der gemeente Kortgene, notulenboek 17911801, waaraan
ook de verdere gegevens ontleend zijn, de gemeente Kortgene betreffend.
8) C. de Waard. Inleiding inventaris Arnemuiden (1925), p. 18.
Voor de gang van zaken in de stemhebbende steden raadplege men de
„Jaarboeken" (Febr. 1795) Middelburg (p. 1135 vlg.)Zieriksee (p. 1168),
Goes (p. 1171), Tolen (p. 1172), Vlissingen (p. 1177 vlg.) en Vere
(p. 1183). Voor een plattelandsgemeente op Walcheren zie men nog:
K. Wielemaker, Biggekerke, zijn burgerlijke en kerkelijke geschiedenis
(1903), p. 123 vlg. Merkwaardig is hierbij de verhouding tot Vlissingen.